Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. cambriolage:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor cambriolage (Frans) in het Zweeds

cambriolage:

cambriolage [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le cambriolage (effraction)
    bryta sig in

Vertaal Matrix voor cambriolage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bryta sig in cambriolage; effraction
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bryta sig in cambrioler; contrevenir à; dépouiller; dévaliser; enfreindre; entrer dans; envahir; faire entrer; faire irruption dans; faire une invasion; pécher; pénétrer dans; s'infiltrer; s'introduire

Synoniemen voor "cambriolage":

  • fric-frac

Wiktionary: cambriolage

cambriolage
noun
  1. Action de cambrioler ou résultat

Cross Translation:
FromToVia
cambriolage inbrott burglary — the crime of breaking into
cambriolage inbrott Einbruch — das Eindringen in eine Örtlichkeit mit räuberischen Absichten