Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor boudeur (Frans) in het Zweeds

boudeur:

boudeur bijvoeglijk naamwoord

  1. boudeur (plaignant; gémissant; en boudant; )
    klagande
  2. boudeur (en boudant; d'un air boudeur)
    grinigt; retlig; snorkig; snorkigt; kinkigt

boudeur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le boudeur (grincheux)
    sura miner; sura ansikten

Vertaal Matrix voor boudeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klagande demandeur; doléances; grognement; grognements; grondement; gémissement; jérémiade; lamentation; lamentations; plainte; plaintes; rouspétance; suppliant
sura ansikten boudeur; grincheux
sura miner boudeur; grincheux
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grinigt boudeur; d'un air boudeur; en boudant
kinkigt boudeur; d'un air boudeur; en boudant agacé; d'un ton traînard; de mauvaise humeur; effilé; fluet; grincheuse; grincheux; grognon; grondeur; hargneux; irascible; maigre; maussade; mince; renfrogné; élancé
klagande boudeur; d'un ton traînard; dolent; en boudant; grincheuse; grincheux; gémissant; maussade; plaignant; plaintif; plaintivement affligé de; bougon; d'un ton bourru; d'un ton râleur; dolent; grincheuse; grincheux; grognon; grognonne; gémissant; maussade; pleurant; renfrogné; se lamentant; se plaignant; sombre
retlig boudeur; d'un air boudeur; en boudant agacé; hargneux; irascible
snorkig boudeur; d'un air boudeur; en boudant
snorkigt boudeur; d'un air boudeur; en boudant

Synoniemen voor "boudeur":


Verwante vertalingen van boudeur