Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bonbon:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor bonbon (Frans) in het Zweeds

bonbon:

bonbon [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le bonbon (candi; friandises; friandise; gourmandises)
    godis; sötsaker; konfekt; kandisocker
  2. le bonbon (caramel)
    karamell

Vertaal Matrix voor bonbon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
godis bonbon; candi; friandise; friandises; gourmandises bonbons; confiserie; confits; friandise; friandises; sucrerie; sucreries
kandisocker bonbon; candi; friandise; friandises; gourmandises
karamell bonbon; caramel caramel à beurre
konfekt bonbon; candi; friandise; friandises; gourmandises
sötsaker bonbon; candi; friandise; friandises; gourmandises bonbons; confiserie; friandise; pâtisserie; sucrerie

Synoniemen voor "bonbon":


Wiktionary: bonbon


Cross Translation:
FromToVia
bonbon godis; karamell candy — piece of candy
bonbon bonbon; karamell Bonbon — eine beim Lutschen im Mund zergehende Süßigkeit

Verwante vertalingen van bonbon