Aiguille in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

aiguille:
- nål; påpekande; förslag; vink; tips; fingervisning; spår; diamant nål; obelisk
Wiktionary:
- aiguille → nål
- aiguille → visare, indikator, sticka, nål, barr

Frans

Uitgebreide vertaling voor aiguille (Frans) in het Zweeds

l'aiguille
nål
- nål [-en] zelfstandig naamwoord
l'aiguille
påpekande; förslag; vink; tips; fingervisning
- påpekande [-en] zelfstandig naamwoord
- förslag [-ett] zelfstandig naamwoord
- vink [-en] zelfstandig naamwoord
- tips [-ett] zelfstandig naamwoord
- fingervisning [-en] zelfstandig naamwoord
l'aiguille (bifurcation du chemin de fer; changement de voie ferrée; bifurcation de la voie ferrée)
spår
- spår [-ett] zelfstandig naamwoord
l'aiguille (saphir)
diamant nål
- diamant nål zelfstandig naamwoord
l'aiguille (obilisque; pointe de lecture)
obelisk
- obelisk zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
diamant nål	aiguille; saphir
fingervisning	aiguille	indication; indice; indices
förslag	aiguille	demande; devis; enchère; estimation; indication des prix; invitation; mise; motion; offre; proposition; proposition de prix; proposition de projet; propositions; requête; surenchère; tarif
nål	aiguille	aiguille à suture
obelisk	aiguille; obilisque; pointe de lecture
påpekande	aiguille
spår	aiguille; bifurcation de la voie ferrée; bifurcation du chemin de fer; changement de voie ferrée	cannelures; circuit; empreinte; encoches; indication; indice; indices; parcours; patinoire; piste; piste audio
tips	aiguille	bout; coin; indication; indice; indices; signe; signe de tête; signe du doigt; suggestion; trace; tuyau; éclaircissement
vink	aiguille	assignation; avertissement; commandement; consigne; contrainte; devise; geste; indice; instruction; marque; mission; ordre; signal; signe; sommation

éperon; sommet; colonne; pilier; pilastre; poteau; pylône; fût; cariatide; stèle; obélisque; cippe; fiche; carte; jeton; fixe; flèche; trait; javelot; dard; carreau; javeline; sagaie; piton; clou; pointe; carré; pique; trace; contrôle

aiguille

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• aiguille	→ visare	↔ hand — pointer of an analogue/analog clock
• aiguille	→ indikator	↔ indicator — needle or dial on a meter
• aiguille	→ sticka; nål	↔ needle — implement for sewing etc.
• aiguille	→ nål	↔ needle — indicating device
• aiguille	→ barr	↔ needle — leaf of conifer
• aiguille	→ nål	↔ Nadel — längliches, dünnes Werkzeug mit Spitze, je nach Verwendungszweck unterschiedlich geformt
• aiguille	→ barr	↔ Nadel — Botanik, meist Plural: die nadelförmig umgebildeten Blätter von Nadelbäumen

Computer vertaling door derden: