Écrasement in het Zweeds vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

écrasement:
- krossande; sönderkrossande; överväldigad; upplösning; sönderdelning; skada
Wiktionary:
- écrasement → störtning, krasch

Frans

Uitgebreide vertaling voor écrasement (Frans) in het Zweeds

écrasement:

écrasement [le ~] zelfstandig naamwoord

l'écrasement (broyage; désagrégation)
krossande
- krossande zelfstandig naamwoord
l'écrasement (broiement; écrabouillage)
sönderkrossande
- sönderkrossande zelfstandig naamwoord
l'écrasement (envahissement)
överväldigad
- överväldigad zelfstandig naamwoord
l'écrasement (bocardage; dispersion; morcellement; émiettement; désagrégation; démembrement)
upplösning; sönderdelning; krossande
- upplösning [-en] zelfstandig naamwoord
- sönderdelning [-en] zelfstandig naamwoord
- krossande zelfstandig naamwoord
l'écrasement (endommagement; dégâts; détérioration; dommage; atteinte; blessure; broyage; corrosion; désagrégation; meurtrissure)
skada
- skada [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor écrasement:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
krossande	bocardage; broyage; dispersion; démembrement; désagrégation; morcellement; écrasement; émiettement
skada	atteinte; blessure; broyage; corrosion; dommage; dégâts; désagrégation; détérioration; endommagement; meurtrissure; écrasement	avarie; blessure; calomnie; diffamation; dommage; défaite; dégradation; dégât; déprédation; désavantage; déshonneur; détriment; détérioration; endommagement; infamie; insulte; libellé; lésion; offense; outrage; perte; pertes; plaie; poste déficitaire; préjudice; tort; trauma; traumatisme
sönderdelning	bocardage; dispersion; démembrement; désagrégation; morcellement; écrasement; émiettement
sönderkrossande	broiement; écrabouillage; écrasement
upplösning	bocardage; dispersion; démembrement; désagrégation; morcellement; écrasement; émiettement	dissolution; résolution
överväldigad	envahissement; écrasement
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skada		abuser de; abîmer; agresser; amocher; attaquer; blesser; briser; broyer; casser; causer des dégâts; desservir; diffamer; duper; démolir; désavantager; déshonorer; détruire; endommager; esquinter; faire de la peine à; faire du mal; faire du mal à quelqu'un; faire du tort à; faire mal; faire mal à; faire tort à; faire violence; fracasser; injurier; léser; martyriser; meurtrir; nuire; nuire à; porter atteinte à; porter préjudice à; tenailler; torturer; tourmenter; violer
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skada		dommage; fâcheusement; fâcheux; malheureusement; regrettable
överväldigad		pris; saisi

Synoniemen voor "écrasement":

aplatissage; laminage; compression; plaquage; crash; écrabouillage; écrabouillement; anéantissement; aplatissement; pressage; foulage; piétinement; trépignement; piaffement; pilonnage; bombardement; canonnage; arrosage; pressurage; exploitation; épuisement; oppression; trituration; concassage; broyage; émiettement; mastication

Wiktionary: écrasement

Cross Translation:

From	To	Via
• écrasement	→ störtning; krasch	↔ Absturz — das Herabstürzen von Personen oder Gegenstand; ein Unfall

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal écrasement van Frans naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor écrasement (Frans) in het Zweeds

écrasement:

écrasement [le ~] zelfstandig naamwoord

l'écrasement (broyage; désagrégation)

l'écrasement (broiement; écrabouillage)

l'écrasement (envahissement)

l'écrasement (bocardage; dispersion; morcellement; émiettement; désagrégation; démembrement)

l'écrasement (endommagement; dégâts; détérioration; dommage; atteinte; blessure; broyage; corrosion; désagrégation; meurtrissure)

Vertaal Matrix voor écrasement:

Synoniemen voor "écrasement":

Wiktionary: écrasement