Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Zoek: agence

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: agence

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

agence:
- agentur; filial; kontor; agenturer
agencer:
- ordna; indela
Wiktionary:
- agence → byrå, filial, agentur
- agencer → gestalta, dana, utforma

Frans

Uitgebreide vertaling voor agence (Frans) in het Zweeds

agence:

agence [la ~] zelfstandig naamwoord

l'agence (succursale)
agentur
- agentur [-en] zelfstandig naamwoord
l'agence (succursale; bureau auxiliaire; dépendance)
filial
- filial [-en] zelfstandig naamwoord
l'agence (bureaux; services; offices; secrétariats)
kontor; agenturer
- kontor [-ett] zelfstandig naamwoord
- agenturer zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor agence:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agentur	agence; succursale
agenturer	agence; bureaux; offices; secrétariats; services
filial	agence; bureau auxiliaire; dépendance; succursale	branche; division; département; province; ramification; rayon; région; section; succursale
kontor	agence; bureaux; offices; secrétariats; services	bureaux; immeuble de bureaux

Synoniemen voor "agence":

cabinet; succursale; office; affaire; commerce; bureau; assemblée; étude; article; traité; exercice; attention; recherche; factorerie; comptoir; filiale; annexe; dépôt; dépendance

Wiktionary: agence

Cross Translation:

From	To	Via
• agence	→ byrå	↔ bureau — office
• agence	→ byrå	↔ buro — office
• agence	→ filial	↔ Filiale — Zweigstelle
• agence	→ agentur	↔ Agentur — Büro, das Vermittlungsdienstleistungen erbringt oder die Interessenvertretung für seine Kunden übernimmt

agencer:

agencer werkwoord (agence, agences, agençons, agencez, agencent, agençais, agençait, agencions, agenciez, agençaient, agençai, agenças, agença, agençâmes, agençâtes, agencèrent, agencerai, agenceras, agencera, agencerons, agencerez, agenceront)

agencer (classer; ranger; sérier; arranger; classifier)
ordna; indela
- ordna werkwoord (ordnar, ordnade, ordnat)
- indela werkwoord (indelar, indelade, indelat)

Conjugations for agencer:

Présent

agence
agences
agence
agençons
agencez
agencent

imparfait

agençais
agençais
agençait
agencions
agenciez
agençaient

passé simple

agençai
agenças
agença
agençâmes
agençâtes
agencèrent

futur simple

agencerai
agenceras
agencera
agencerons
agencerez
agenceront

subjonctif présent

que j'agence
que tu agences
qu'il agence
que nous agencions
que vous agenciez
qu'ils agencent

conditionnel présent

agencerais
agencerais
agencerait
agencerions
agenceriez
agenceraient

passé composé

ai agencé
as agencé
a agencé
avons agencé
avez agencé
ont agencé

divers

agence!
agencez!
agençons!
agencé
agençant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor agencer:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
indela	agencer; arranger; classer; classifier; ranger; sérier
ordna	agencer; arranger; classer; classifier; ranger; sérier	aménager; archiver; arranger; arranger qc; catégoriser; classer; classifier; commander; commencer; construire; convenir; coupler; créer; dicter; dresser; enchaîner; fonder; installer; lancer; mettre en ordre; ordonner; organiser; organiser qc; passer les vitesses; prescrire; ranger; rassembler; redresser; repartir; réglementer; régler une affaire; réunir autour; se mettre en rangs; sélectionner; séparer; trier; édifier; ériger

Synoniemen voor "agencer":

arranger; aménager; améliorer; combiner; accorder; disposer; associer; composer; assembler; allier; assortir; marier; ourdir; calculer; tramer; transiger; hiérarchiser; classer; distribuer; échelonner; étager; graduer; ordonner; organiser; structurer; subordonner; ranger; aligner; grouper; classifier; caser; placer; trier

Wiktionary: agencer

Cross Translation:

From	To	Via
• agencer	→ gestalta; dana; utforma	↔ gestalten — einem Gegenstand oder Prozess eine Form oder ein Konzept geben

agencée:

Synoniemen voor "agencée":

rangée; alignée; classée; ordonnée; groupée; classifiée; casée; placée; triée; aménagée; arrangée; organisée

Verwante vertalingen van agence