Frans
Uitgebreide vertaling voor fracas (Frans) in het Zweeds
fracas:
-
le fracas (explosion; détonation; éclat; déchargement; grondement)
plötslig explosion-
plötslig explosion zelfstandig naamwoord
-
-
le fracas (rugissement; bruit; hurlements; vacarme; hurlement; tumulte; mugissement; beuglement; braillement; criailleries; piaulement)
-
le fracas (lourde chute; coup; choc; boum; grondement; éclat; coup violent)
-
le fracas (éruption volcanique; éclat; explosion; détonation; grondement)
-
le fracas (bruit; rumeur; vacarme; tapage; cabale; chahut; tumulte; cohue)