Rapidité: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

rapidité:
- snabbhet; tempo; fart; hastighet; skyndsamhet; livlighet; friskhet; munterhet
Wiktionary:
- rapidité → hastighet, tempo, fart

Frans

Uitgebreide vertaling voor rapidité (Frans) in het Zweeds

la rapidité (vélocité; allure; promptitude; précipitation; vitesse)
snabbhet; tempo
- snabbhet [-en] zelfstandig naamwoord
- tempo [-ett] zelfstandig naamwoord
la rapidité (vitesse; urgence; vitesse de conduite; précipitation; train)
fart; hastighet
- fart [-en] zelfstandig naamwoord
- hastighet [-en] zelfstandig naamwoord
la rapidité (intelligence; vivacité)
skyndsamhet
- skyndsamhet [-en] zelfstandig naamwoord
la rapidité
fart
- fart [-en] zelfstandig naamwoord
la rapidité (agilité; vitesse; allure; vélocité)
livlighet; friskhet; munterhet
- livlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- friskhet [-en] zelfstandig naamwoord
- munterhet [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fart	précipitation; rapidité; train; urgence; vitesse; vitesse de conduite	allure; ardeur; caractère; dynamisme; ferveur; force; force propulsive; fougue; poussée; propulsion; ressort; train; vitalité; vitesse; vitesse de conduite; âme; énergie
friskhet	agilité; allure; rapidité; vitesse; vélocité	bien-être; fraîcheur; santé
hastighet	précipitation; rapidité; train; urgence; vitesse; vitesse de conduite	agilité; allure; empressement; hâte; précipitation; train; vitesse; vitesse de conduite
livlighet	agilité; allure; rapidité; vitesse; vélocité	agitation; exubérance; humeur folâtre; lascivité; mobilité; pétulance; vivacité
munterhet	agilité; allure; rapidité; vitesse; vélocité	acclamations; allégresse; belle humeur; bonne humeur; divertissement; enjouement; gaieté; grande joie; hilarité; humeur joyeuse; joie; jovialité; liesse; plaisir; plaisirs; ricanement; rire moqueur; réjouissance; satisfaction; vacarme
skyndsamhet	intelligence; rapidité; vivacité
snabbhet	allure; promptitude; précipitation; rapidité; vitesse; vélocité	mobilité; vivacité
tempo	allure; promptitude; précipitation; rapidité; vitesse; vélocité