Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Zoek: entrain

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: entrain

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

entrain:
- fascination; sorglöshet; gladlynthet; glatt lynne
en train:
- per tåg
Wiktionary:
- entrain → livlighet, fart, élan, hänförelse, pepp

Frans

Uitgebreide vertaling voor entrain (Frans) in het Zweeds

entrain:

entrain [le ~] zelfstandig naamwoord

l'entrain (fort intérêt; envie; plaisir; fascination; attention; ferveur; passion; goût; élan; énergie; ardeur)
fascination
- fascination [-en] zelfstandig naamwoord
l'entrain (légèreté; gaieté; imprudence; joie; écueil; récif; ostentation; témérité; brièveté; frivolité; jovialité; enjouement; inexactitude; humeur joyeuse; caractère superficiel; manque de profondeur)
sorglöshet
- sorglöshet [-en] zelfstandig naamwoord
l'entrain (gaieté; joie; jovialité; enjouement; humeur joyeuse)
gladlynthet; glatt lynne
- gladlynthet zelfstandig naamwoord
- glatt lynne zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor entrain:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fascination	ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie
gladlynthet	enjouement; entrain; gaieté; humeur joyeuse; joie; jovialité	gaieté; joie
glatt lynne	enjouement; entrain; gaieté; humeur joyeuse; joie; jovialité	gaieté; joie
sorglöshet	brièveté; caractère superficiel; enjouement; entrain; frivolité; gaieté; humeur joyeuse; imprudence; inexactitude; joie; jovialité; légèreté; manque de profondeur; ostentation; récif; témérité; écueil	frivolité; insouciance; laisser-aller; légèreté; nonchalance

Synoniemen voor "entrain":

activité; allant; ardeur; empressement; animation; occupation; emploi; exercice; fonction; place; brio; panache; adresse; fougue; talent; aisance; pétulance; facilité; maestria; virtuosité; vivacité; enthousiasme; zèle; gaieté; alacrité; allégresse; contentement; joie; liesse; enjouement; jubilation; exultation; hilarité; jovialité; amusement; plaisanterie; ravissement; délice; enchantement; exaltation; ivresse; fierté; plaisir; juvénilité; jeunesse; élan; ferveur; foi; dévouement; attention; application

Wiktionary: entrain

entrain

-
- entrain → livlighet; fart

Cross Translation:

From	To	Via
• entrain	→ élan; hänförelse	↔ Elan — die Begeisterung oder der Schwung, womit man etwas macht
• entrain	→ pepp	↔ pep — energy and enthusiasm

en train:

en train bijvoeglijk naamwoord

en train (par chemins de fer)
per tåg
- per tåg bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor en train:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
per tåg	en train; par chemins de fer

Computer vertaling door derden: