Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. soin:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor soin (Frans) in het Zweeds

soin:

soin [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le soin (soins médicaux; hospitalisation)
    sjukvård
  2. le soin
    försiktighet; grundlighet

Vertaal Matrix voor soin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
försiktighet soin circonspection; conduite; management; politique; pondération; prudence; précaution; vigilance
grundlighet soin action immédiate; ardeur; dynamisme; fermeté énergique; force; minutie; ressort; résolution; solidité; sérieux; vitalité; énergie
sjukvård hospitalisation; soin; soins médicaux hygiène publique; santé publique; service d'hygiène; service de la santé; service médical; soins infirmiers

Synoniemen voor "soin":


Wiktionary: soin

soin
noun
  1. attention

Cross Translation:
FromToVia
soin vård; omsorg care — treatment of those in need

Verwante vertalingen van soin