Overzicht
Frans naar Zweeds: Meer gegevens...
- vital:
-
Wiktionary:
- vital → vital
Zweeds naar Frans: Meer gegevens...
Frans
Uitgebreide vertaling voor vital (Frans) in het Zweeds
vital:
-
vital (indispensable; nécessairement; essentiel; essentielle; élémentaire; inéluctable; intrinsèque; inévitable; foncièrement; de première nécessité; critique; fondamental; décisif; crucial; de base)
nödvändigt; oumbärlig; väsentlig; väsentligt; oumbärligt; oundgängligt; oeftergivlig; oeftergivligt-
nödvändigt bijvoeglijk naamwoord
-
oumbärlig bijvoeglijk naamwoord
-
väsentlig bijvoeglijk naamwoord
-
väsentligt bijvoeglijk naamwoord
-
oumbärligt bijvoeglijk naamwoord
-
oundgängligt bijvoeglijk naamwoord
-
oeftergivlig bijvoeglijk naamwoord
-
oeftergivligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (vif)
-
vital (cardinal; essentiel; critique; central; fondamental; décisif; crucial)
huvudsaklig; huvudsakligt; kardinal--
huvudsaklig bijvoeglijk naamwoord
-
huvudsakligt bijvoeglijk naamwoord
-
kardinal- bijvoeglijk naamwoord
-
-
vital (d'intérêt vital; critique; décisif; crucial)
livsnödvändigt; livsnödvändig-
livsnödvändigt bijvoeglijk naamwoord
-
livsnödvändig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor vital:
Synoniemen voor "vital":
Wiktionary: vital
vital
adjective
-
Qui appartenir à la vie, qui est essentiel à la vie.
- vital → vital
Verwante vertalingen van vital
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor vital (Zweeds) in het Frans
vital:
-
vital (kraftfullt; spänstigt; vitalt; kraftig; kraftigt)
Vertaal Matrix voor vital:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vif | kraftfullt; kraftig; kraftigt; spänstigt; vital; vitalt | bitter; bittert; bländande; chic; chict; dynamisk; dynamiskt; energiskt; fashionabel; fashionabelt; fin; fint; folkilskt; fort; glad; glatt; het; hett; häftig; häftigt; hård; hårt; ilsken; ilsket; innerlig; innerligt; intelligent; intensiv; intensivt; kraftig; kraftigt; kvickt; levnadsglatt; livaktig; livaktigt; livfull; livfullt; livlig; livligt; massiv; massivt; modern; modernt; moralisk; mycket upptaget med; osläckt; prydligt; skarp; skarpt; smart; snabb; snabbt; spetsigt; stark; starkt; stormig; stormigt; trendig; trendigt; upphetsatt; upptagen; upptaget; vaken; vaket; vass; vasst; vildsint; vilt; vitalt; våldsam; våldsamt |
vital | kraftfullt; kraftig; kraftigt; spänstigt; vital; vitalt | huvudsaklig; huvudsakligt; kardinal-; livsnödvändig; livsnödvändigt; nödvändigt; oeftergivlig; oeftergivligt; oumbärlig; oumbärligt; oundgängligt; väsentlig; väsentligt |
Synoniemen voor "vital":
Wiktionary: vital
vital
adjective
-
Qui appartenir à la vie, qui est essentiel à la vie.