Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Zoek: rouille

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: rouille

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

rouille:
- rost; metallbeslag
rouillé:
- rostig; rostigt
rouiller:
- rosta
Wiktionary:
- rouille → rost
- rouille → rost
- rouiller → rosta

Frans

Uitgebreide vertaling voor rouille (Frans) in het Zweeds

rouille:

rouille [la ~] zelfstandig naamwoord

la rouille (oxydation)
rost
- rost [-en] zelfstandig naamwoord
la rouille
metallbeslag
- metallbeslag zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rouille:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
metallbeslag	rouille	ferrures
rost	oxydation; rouille	gril; oxyde de fer; oxyde ferreux; rouillure

Synoniemen voor "rouille":

altération; détérioration; dégradation; dégât; avarie; pourriture; putréfaction; tache; défaut; dégénérescence; corrosion; brûlure; désagrégation; destruction; érosion; ravinement; usure; couleur; aïoli

Wiktionary: rouille

rouille

noun

Matière friable, composée d’hydroxyde de fer, qui se forme sur les métaux ferreux par oxydation au contact de l’eau et de l’air.
- rouille → rost

Cross Translation:

From	To	Via
• rouille	→ rost	↔ rust — result of oxidation

rouillé:

rouillé bijvoeglijk naamwoord

rouillé (rubigineux)
rostig; rostigt
- rostig bijvoeglijk naamwoord
- rostigt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor rouillé:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rostig	maudit; rouillé; rubigineux	ferrugineuse; ferrugineux
rostigt	maudit; rouillé; rubigineux

Synoniemen voor "rouillé":

rubigineux; oxydé; Afrique

rouille vorm van rouiller:

rouiller werkwoord (rouille, rouilles, rouillons, rouillez, rouillent, rouillais, rouillait, rouillions, rouilliez, rouillaient, rouillai, rouillas, rouilla, rouillâmes, rouillâtes, rouillèrent, rouillerai, rouilleras, rouillera, rouillerons, rouillerez, rouilleront)

rouiller (se rouiller)
rosta
- rosta werkwoord (rostar, rostade, rostat)

Conjugations for rouiller:

Présent

rouille
rouilles
rouille
rouillons
rouillez
rouillent

imparfait

rouillais
rouillais
rouillait
rouillions
rouilliez
rouillaient

passé simple

rouillai
rouillas
rouilla
rouillâmes
rouillâtes
rouillèrent

futur simple

rouillerai
rouilleras
rouillera
rouillerons
rouillerez
rouilleront

subjonctif présent

que je rouille
que tu rouilles
qu'il rouille
que nous rouillions
que vous rouilliez
qu'ils rouillent

conditionnel présent

rouillerais
rouillerais
rouillerait
rouillerions
rouilleriez
rouilleraient

passé composé

ai rouillé
as rouillé
a rouillé
avons rouillé
avez rouillé
ont rouillé

divers

rouille!
rouillez!
rouillons!
rouillé
rouillant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor rouiller:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rosta	rouiller; se rouiller	faire cuire; rôtir

Synoniemen voor "rouiller":

enrouiller; oxyder; brûler; ronger; détruire; corroder; altérer

Wiktionary: rouiller

Cross Translation:

From	To	Via
• rouiller	→ rosta	↔ rosten — Chemie: sich mit einer Eisenoxidschicht überziehen, Rost ansetzen
• rouiller	→ rosta	↔ rust — to oxidise

Verwante vertalingen van rouille