Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. journalier:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor journalier (Frans) in het Zweeds

journalier:

journalier bijvoeglijk naamwoord

  1. journalier (quotidien; de tous les jours)
    dagligt; dagligen
  2. journalier (de tous les jours; quotidien; par jour)
    daglig; dagligt

journalier [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le journalier
    daglönare

Vertaal Matrix voor journalier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dagligen jour de la semaine; jour ouvrable; journée de travail
daglönare journalier
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daglig de tous les jours; journalier; par jour; quotidien de tous les jours; quotidien; quotidiennement
dagligen de tous les jours; journalier; quotidien par jour
dagligt de tous les jours; journalier; par jour; quotidien de tous les jours; quotidien; quotidiennement

Synoniemen voor "journalier":


Wiktionary: journalier

journalier
adjective
  1. Qui se fait chaque jour.
noun
  1. (term, Par substantivation) personne qui travaille à la journée.

Cross Translation:
FromToVia
journalier daglig daily — that occurs every day

Computer vertaling door derden: