Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. brèche:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor brèche (Frans) in het Zweeds

brèche:

brèche [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la brèche (trou; ouverture; trouée)
    bräcka; brytning; lucka; rämna; bräsch
    • bräcka [-en] zelfstandig naamwoord
    • brytning [-en] zelfstandig naamwoord
    • lucka [-en] zelfstandig naamwoord
    • rämna [-en] zelfstandig naamwoord
    • bräsch [-en] zelfstandig naamwoord
  2. la brèche (embrasure; baie)
    dörröppning

Vertaal Matrix voor brèche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brytning brèche; ouverture; trou; trouée balustrade; parapet; réfraction; talus
bräcka brèche; ouverture; trou; trouée défaut; déficit; faiblesse; impuissance; lacune; manque; sensibilité
bräsch brèche; ouverture; trou; trouée
dörröppning baie; brèche; embrasure
lucka brèche; ouverture; trou; trouée battant inférieur; défaut; hiatus; lacune; manque; microbe; puce; vide
rämna brèche; ouverture; trou; trouée entrebâillement; fente
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bräcka faire bouger en tirant
rämna forcer; fracturer; ouvrir brusquement

Synoniemen voor "brèche":


Wiktionary: brèche


Cross Translation:
FromToVia
brèche bräsch breach — gap
brèche kryphål loophole — method of escape