Bandage: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

bandage:
- hårband; steriliserad binda; barnlindor; bandage; bindel; binda
Wiktionary:
- bandage → bandage, förband
- bandage → förband, bandage, plåster, binda

Zweeds naar Frans: Meer gegevens...

bandage:
- bande Velpeau; bande; pansement; bandage; matériel pour pansements; pansements; bandages; écharpe
Wiktionary:
- bandage → bandage
- bandage → bandage, pansement, sparadrap

Frans

Uitgebreide vertaling voor bandage (Frans) in het Zweeds

bandage:

bandage [le ~] zelfstandig naamwoord

le bandage (ruban; bandeau; cordon; serre-tête; reliure)
hårband
- hårband zelfstandig naamwoord
le bandage (compresse de gaze; gaze à pansements; pansement)
steriliserad binda
- steriliserad binda zelfstandig naamwoord
le bandage (bande Velpeau)
barnlindor
- barnlindor zelfstandig naamwoord
le bandage (pansement; bande Velpeau; bande)
bandage; bindel
- bandage [-ett] zelfstandig naamwoord
- bindel [-en] zelfstandig naamwoord
le bandage
binda; bandage; bindel
- binda [-en] zelfstandig naamwoord
- bandage [-ett] zelfstandig naamwoord
- bindel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bandage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bandage	bandage; bande; bande Velpeau; pansement	bandages; matériel pour pansements; pansements; écharpe
barnlindor	bandage; bande Velpeau
binda	bandage	serviettes hygiéniques; serviettes périodiques
bindel	bandage; bande; bande Velpeau; pansement
hårband	bandage; bandeau; cordon; reliure; ruban; serre-tête
steriliserad binda	bandage; compresse de gaze; gaze à pansements; pansement
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
binda		aiguilleter; amarrer; attacher; attacher ensemble; attacher l'un à l'autre; attirer dans un piège; fixer; lier; lier ensemble; mettre à l'attache; nouer; piéger; rattacher; tendre un piège à

Synoniemen voor "bandage":

attelle; bande; écharpe; ligature; minerve; pansement; pellicule; groupe; gîte; tend; serre; corset; ceinture; gaine; attache; noeud; garrot; compresse; gaze; sangle; bandeau; ventrière; lanière; courroie

Wiktionary: bandage

bandage

noun

bande dont on serre, entoure ou enveloppe une partie du corps d’un homme ou d’un animal (chien, chat, etc.) malade ou blessé.
- bandage → bandage; förband

Cross Translation:

From	To	Via
• bandage	→ förband; bandage; plåster	↔ bandage — medical binding
• bandage	→ binda; förband	↔ Fatsche — österreichisch, umgangssprachlich, regional: Verband oder Binde; Fasche

Verwante vertalingen van bandage

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bandage (Zweeds) in het Frans

bandage:

bandage [-ett] zelfstandig naamwoord

bandage (bindel)
la bande Velpeau; la bande; le pansement; le bandage
- bande Velpeau [la ~] zelfstandig naamwoord
- bande [la ~] zelfstandig naamwoord
- pansement [le ~] zelfstandig naamwoord
- bandage [le ~] zelfstandig naamwoord
bandage (förband)
le matériel pour pansements
- matériel pour pansements [le ~] zelfstandig naamwoord
bandage (binda; bindel)
le bandage
- bandage [le ~] zelfstandig naamwoord
bandage
le pansements; le bandages
- pansements [le ~] zelfstandig naamwoord
- bandages [le ~] zelfstandig naamwoord
bandage (mitella; omslag)
l'écharpe
- écharpe [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bandage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bandage	bandage; binda; bindel	barnlindor; hårband; steriliserad binda
bandages	bandage
bande	bandage; bindel	band; gäng; häl; ihop sättning; klack; klan; klik; klisterband; kotteri; led; liga; linje; par; privat samtal; rad; rand; remsa; rullar; räcka; spolar; streck; två som hör ihop; volang
bande Velpeau	bandage; bindel	barnlindor
matériel pour pansements	bandage; förband	sårförband
pansement	bandage; bindel	förband; steriliserad binda
pansements	bandage
écharpe	bandage; mitella; omslag	gehäng; halsduk; hukle; scarf; sjal; sjalett; skärp
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bande		band

Synoniemen voor "bandage":

förband

Wiktionary: bandage

bandage

noun

bande dont on serre, entoure ou enveloppe une partie du corps d’un homme ou d’un animal (chien, chat, etc.) malade ou blessé.
- bandage → bandage; förband

Cross Translation:

From	To	Via
• bandage	→ bandage; pansement; sparadrap	↔ bandage — medical binding

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: bandage

Uitgebreide vertaling voor bandage (Frans) in het Zweeds

bandage:

bandage [le ~] zelfstandig naamwoord

le bandage (ruban; bandeau; cordon; serre-tête; reliure)

le bandage (compresse de gaze; gaze à pansements; pansement)

le bandage (bande Velpeau)

le bandage (pansement; bande Velpeau; bande)

le bandage

Vertaal Matrix voor bandage:

Synoniemen voor "bandage":

Wiktionary: bandage

Verwante vertalingen van bandage

Uitgebreide vertaling voor bandage (Zweeds) in het Frans

bandage:

bandage [-ett] zelfstandig naamwoord

bandage (bindel)

bandage (förband)

bandage (binda; bindel)

bandage

bandage (mitella; omslag)

Vertaal Matrix voor bandage:

Synoniemen voor "bandage":

Wiktionary: bandage