Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Zoek: fiancé

Franse en Zweedse zoekresultaten voor: fiancé

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

fiancé:
- fästman; fästmö; brudgummen
fiancée:
- fästman; fästmö; brud
Wiktionary:
- fiancé → fästmö, fästman, trolovad, förlovad, brudgum
- fiancée → fästmö, fästman, trolovad, förlovad, brud, allmänt bandfly

Frans

Uitgebreide vertaling voor fiancé (Frans) in het Zweeds

fiancé:

fiancé [le ~] zelfstandig naamwoord

le fiancé (fiancée)
fästman; fästmö
- fästman zelfstandig naamwoord
- fästmö [-en] zelfstandig naamwoord
le fiancé (futur mari; futur époux; nouveau marié)
brudgummen
- brudgummen zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiancé:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brudgummen	fiancé; futur mari; futur époux; nouveau marié
fästman	fiancé; fiancée
fästmö	fiancé; fiancée

Synoniemen voor "fiancé":

épouseur; prétendant; futur; promis; parti; groupe; avantage; décision; garanti; prédit; prévu; juré; assuré; certifié; affirmé; dit; espéré; compté; présagé

Wiktionary: fiancé

Cross Translation:

From	To	Via
• fiancé	→ fästmö; fästman; trolovad; förlovad	↔ betrothed — agreed to be married
• fiancé	→ förlovad	↔ engaged — agreed to be married
• fiancé	→ fästman	↔ fiancé — man who is engaged to be married
• fiancé	→ brudgum	↔ groom — man about to be married

fiancée:

fiancée [la ~] zelfstandig naamwoord

la fiancée (fiancé)
fästman; fästmö
- fästman zelfstandig naamwoord
- fästmö [-en] zelfstandig naamwoord
la fiancée (future mariée; mariée; nouvelle mariée)
brud
- brud [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiancée:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brud	fiancée; future mariée; mariée; nouvelle mariée	nana; poupée; pépée; souris
fästman	fiancé; fiancée
fästmö	fiancé; fiancée

Wiktionary: fiancée

Cross Translation:

From	To	Via
• fiancée	→ fästmö; fästman; trolovad; förlovad	↔ betrothed — agreed to be married
• fiancée	→ förlovad	↔ engaged — agreed to be married
• fiancée	→ fästmö	↔ fiancée — woman who is engaged to be married
• fiancée	→ fästmö; brud	↔ Braut — eine (meist verlobte) Frau bis zum Tage nach der Hochzeit
• fiancée	→ allmänt bandfly	↔ Hausmutter — Entomologie: Nachtfalter aus der Familie der Eulenfalter