Frans
Uitgebreide vertaling voor actuel (Frans) in het Zweeds
actuel:
-
actuel (présent; actuellement; de nos jours; pour le moment; provisoirement; pour l'instant; d'aujourd'hui; à l'heure actuelle)
-
actuel (moderne; au goût du jour; à la page; d'actualité; d'aujourd'hui)
-
actuel (d'aujourd'hui; présent; de nos jours; courant)
-
actuel (d'actualité)
-
actuel (contemporain; présent; moderne; qui est propre à une époque; de nos jours; libéral; d'aujourd'hui)
-
actuel (contemporain; actuellement; de nos jours; dans ces temps; présent; d'aujourd'hui; à l'heure actuelle)
i dessa dagar-
i dessa dagar bijvoeglijk naamwoord
-
-
actuel (contemporain; de nos jours; d'aujourd'hui)
-
actuel (actuellement; dans ces temps; de nos jours; présent; d'aujourd'hui; à l'heure actuelle)
-
actuel (contemporain; présent)
-
actuel (contemporain; d'aujourd'hui)
modern; modernt; tidsenlig; tidsenligt-
modern bijvoeglijk naamwoord
-
modernt bijvoeglijk naamwoord
-
tidsenlig bijvoeglijk naamwoord
-
tidsenligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
actuel (à cet instant)
tillfällig; tillfälligt; kortlivat; kortlivad; flyktigt-
tillfällig bijvoeglijk naamwoord
-
tillfälligt bijvoeglijk naamwoord
-
kortlivat bijvoeglijk naamwoord
-
kortlivad bijvoeglijk naamwoord
-
flyktigt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor actuel:
Synoniemen voor "actuel":
Wiktionary: actuel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• actuel | → faktisk; reell; verklig | ↔ actual — existing in act or reality, not just potentially |
• actuel | → gällande; aktuell; gångbar; innevarande | ↔ current — generally accepted, used, practiced, or prevalent at the moment |
• actuel | → nuvarande | ↔ actueel — dat wat op dit moment bestaat of van kracht is |
• actuel | → aktuell | ↔ aktuell — nicht steigerbar: auf dem neuesten Stand |
• actuel | → aktuell | ↔ aktuell — nicht steigerbar: jetzt, in dieser Zeit, in diesem Moment |
• actuel | → aktuell | ↔ aktuell — angesagt, zeitgemäß |
• actuel | → nuvarande; aktuell | ↔ gegenwärtig — jetzig, in der Gegenwart geschehend; sich im zeitlichen Jetzt zwischen der Vergangenheit und der Zukunft ereignend |
• actuel | → nutida; nuvarande | ↔ jetzig — jetzt stattfindend; sich auf die unmittelbare Gegenwart beziehend |