Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: rêne

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: rêne

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

rené:
- herboren
rêne:
- teugel; toom; leidsel; leiband; halsband
renaître:
- herrijzen; herleven; weer oprijzen
Wiktionary:
- rêne → teugel
- rené → wedergeboren
- renaître → reïncarneren, wedergeboren worden, herleven

Frans

Uitgebreide vertaling voor rêne (Frans) in het Nederlands

rené:

rené bijvoeglijk naamwoord

rené
herboren
- herboren bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor rené:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
herboren	rené

Wiktionary: rené

Cross Translation:

From	To	Via
• rené	→ wedergeboren	↔ born-again — renewed commitment to Jesus Christ

rêne:

rêne [la ~] zelfstandig naamwoord

la rêne (bride)
de teugel; de toom; het leidsel
- teugel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- toom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- leidsel [het ~] zelfstandig naamwoord
la rêne (collier; laisse; lisière; guide; bride; guides)
de leiband; de halsband
- leiband [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- halsband [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rêne:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
halsband	bride; collier; guide; guides; laisse; lisière; rêne
leiband	bride; collier; guide; guides; laisse; lisière; rêne
leidsel	bride; rêne
teugel	bride; rêne	ceinture; laisse; lisière
toom	bride; rêne	collier; harnais; outils

Synoniemen voor "rêne":

lanière; courroie; guide; bride; longe; bricole; cuir; bretelle; licol; mors

Wiktionary: rêne

Cross Translation:

From	To	Via
• rêne	→ teugel	↔ Zügel — Riemen oder Seil, mit dem man Reittiere lenkt
• rêne	→ teugel	↔ rein — strap or rope

rêne vorm van renaître:

renaître werkwoord (renais, renaît, renaissons, renaissez, renaissent, renaissais, renaissait, renaissions, renaissiez, renaissaient, renaquis, renaquit, renaquîmes, renaquîtes, renaquirent, renaîtrai, renaîtras, renaîtra, renaîtrons, renaîtrez, renaîtront)

renaître (se relever; revivre; ressusciter)
herrijzen; herleven; weer oprijzen
- herrijzen werkwoord (herrijs, herrijst, herrees, herrezen, herrezen)
- herleven werkwoord (herleef, herleeft, herleefde, herleefden, herleefd)
- weer oprijzen werkwoord

Conjugations for renaître:

Présent

renais
renais
renaît
renaissons
renaissez
renaissent

imparfait

renaissais
renaissais
renaissait
renaissions
renaissiez
renaissaient

passé simple

renaquis
renaquis
renaquit
renaquîmes
renaquîtes
renaquirent

futur simple

renaîtrai
renaîtras
renaîtra
renaîtrons
renaîtrez
renaîtront

subjonctif présent

que je renaisse
que tu renaisses
qu'il renaisse
que nous renaissions
que vous renaissiez
qu'ils renaissent

conditionnel présent

renaîtrais
renaîtrais
renaîtrait
renaîtrions
renaîtriez
renaîtraient

passé composé

ai rené
as rené
a rené
avons rené
avez rené
ont rené

divers

renais!
renaissez!
renaissons!
rené

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor renaître:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
herleven	renaître; ressusciter; revivre; se relever	reprendre ses forces; se réanimer
herrijzen	renaître; ressusciter; revivre; se relever
weer oprijzen	renaître; ressusciter; revivre; se relever

Synoniemen voor "renaître":

réapparaître; reparaître; apparaître; paraître; revenir; affleurer; revivre; guérir; ressusciter; rétablir; renouveler; recommencer

Wiktionary: renaître

renaître

verb

naître de nouveau.
- renaître → reïncarneren; wedergeboren worden

renaître

verb

opnieuw tot leven komen, opnieuw opbloeien
- herleven → revivre; renaître