Frans

Uitgebreide vertaling voor mise (Frans) in het Nederlands

mise:

mise [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la mise (enjeu)
    de poule; de inzet; de pot; het speelgeld
    • poule [de ~] zelfstandig naamwoord
    • inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • speelgeld [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la mise (enjeu)
    de inzetten; geld inzetten
  3. la mise (proposition; enchère; offre; )
    het voorstel; de motie; de propositie; voorstel doen; het bod
    • voorstel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • motie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • propositie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voorstel doen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bod [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la mise (emploi; application; utilisation; usage; mise à prix)
    de toepassing; het gebruik; de aanwending; de inzet
    • toepassing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gebruik [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aanwending [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. la mise (but; objectif; dévouement; )
    het doel; de inzet; het streven; het doeleinde
    • doel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • streven [het ~] zelfstandig naamwoord
    • doeleinde [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. la mise (pari)
    het gokken
    • gokken [het ~] zelfstandig naamwoord
  7. la mise (tenue; toilette)
    de kledij
    • kledij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  8. la mise (application; construction)
    aanleggen
  9. la mise (mise de fonds)
    inlay
    • inlay [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mise:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanleggen application; construction; mise
aanwending application; emploi; mise; mise à prix; usage; utilisation application; emploi; usage; utilisation
bod enchère; invitation; mise; motion; offre; proposition; requête; surenchère offre
doel application; but; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; tentative ambition; aspiration; avantage; but; but final; ce que l'on vise; cible; destination; destination de voyage; destination finale; intention; objectif; objectif final; sens; utilité; valeur cible
doeleinde application; but; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; tentative
gebruik application; emploi; mise; mise à prix; usage; utilisation application; coutume; emploi; habitude; tradition; usage; utilisation
geld inzetten enjeu; mise
gokken mise; pari
inlay mise; mise de fonds
inzet application; but; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; emploi; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; tentative; usage; utilisation ambition; amorce; application; ardeur; assiduité; attachement; caractère passionné; commencement; consécration; début; décollage; démarrage; départ; dévouement; fougue; origine; ouverture; passion; sollicitude
inzetten enjeu; mise commencement; début; déploiement; déploiement de logiciels
kledij mise; tenue; toilette
motie enchère; invitation; mise; motion; offre; proposition; requête; surenchère formulation d'une proposition; proposition
pot enjeu; mise baril; bassine; braisière; casserole à manche; compétition; concours; course; cuve; cuvette; daubière; fût; gouine; jeu; lesbienne; marmite; match; pot; rencontre; seau; tonne; tonneau
poule enjeu; mise
propositie enchère; invitation; mise; motion; offre; proposition; requête; surenchère formulation d'une proposition; proposition
speelgeld enjeu; mise
streven application; but; cible; consécration; dessein; destination; dévouement; effort; enjeu; intention; mise; mise à prix; objectif; tentative ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
toepassing application; emploi; mise; mise à prix; usage; utilisation application; application Commerce Server; emploi; programme; usage; utilisation
voorstel enchère; invitation; mise; motion; offre; proposition; requête; surenchère demande; formulation d'une proposition; invitation; proposition; proposition de projet; requête
voorstel doen enchère; invitation; mise; motion; offre; proposition; requête; surenchère formulation d'une proposition; proposition
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanleggen aborder; accoster; amarrer; construire; dresser; installer; mettre
gokken boursicoter; faire des spéculations; jouer; parier; prendre le risque; spéculer
inzetten commencer; démarrer; engager son argent; faire son jeu; miser; mobiliser; parier; perdre; s'engager; se mettre en marche; se mettre en mouvement
streven ambitionner; aspirer à; s'efforcer; viser; viser à

Synoniemen voor "mise":


Wiktionary: mise

mise
noun
  1. mise (f)

miser:

miser werkwoord (mise, mises, misons, misez, )

  1. miser (parier; perdre)
    inzetten; wedden; verwedden
    • inzetten werkwoord (zet in, zette in, zetten in, ingezet)
    • wedden werkwoord (wed, wedt, wedde, wedden, gewed)
    • verwedden werkwoord (verwed, verwedt, verwedde, verwedden, verwed)
  2. miser (mobiliser; engager)
    mobiliseren
    • mobiliseren werkwoord (mobiliseer, mobiliseert, mobiliseerde, mobiliseerden, gemobiliseerd)

Conjugations for miser:

Présent
  1. mise
  2. mises
  3. mise
  4. misons
  5. misez
  6. misent
imparfait
  1. misais
  2. misais
  3. misait
  4. misions
  5. misiez
  6. misaient
passé simple
  1. misai
  2. misas
  3. misa
  4. misâmes
  5. misâtes
  6. misèrent
futur simple
  1. miserai
  2. miseras
  3. misera
  4. miserons
  5. miserez
  6. miseront
subjonctif présent
  1. que je mise
  2. que tu mises
  3. qu'il mise
  4. que nous misions
  5. que vous misiez
  6. qu'ils misent
conditionnel présent
  1. miserais
  2. miserais
  3. miserait
  4. miserions
  5. miseriez
  6. miseraient
passé composé
  1. ai misé
  2. as misé
  3. a misé
  4. avons misé
  5. avez misé
  6. ont misé
divers
  1. mise!
  2. misez!
  3. misons!
  4. misé
  5. misant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor miser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inzetten commencement; début; déploiement; déploiement de logiciels; enjeu; mise
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inzetten miser; parier; perdre commencer; démarrer; engager son argent; faire son jeu; mobiliser; s'engager; se mettre en marche; se mettre en mouvement
mobiliseren engager; miser; mobiliser
verwedden miser; parier; perdre
wedden miser; parier; perdre

Synoniemen voor "miser":


Wiktionary: miser


Cross Translation:
FromToVia
miser neuken fickenvulgär, transitiv, intransitiv: den Geschlechtsakt vollziehen, koitieren

émise:


Synoniemen voor "émise":


Verwante vertalingen van mise



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mise (Nederlands) in het Frans

mise vorm van mis:

mis [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de mis (dienst; kerkviering)
    la messe; l'office divin

mis bijvoeglijk naamwoord

  1. mis (onjuist; verkeerd; foutief; )
    faux; incorrecte; fausse; erroné; incorrect; malicieux; raté; à côté; inexact; fripon; polisson

Vertaal Matrix voor mis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faux falsificatie; verkeerde; vervalsing; zeis
fripon boef; fielt; picaro; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek
malicieux bij de pinken zijn; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
messe dienst; kerkviering; mis dienst; gunst
office divin dienst; kerkviering; mis
polisson bengel; blaag; boef; boefje; deugniet; fielt; jongen; jongens; kwajongen; lelijkerd; ondeugd; picaro; rakker; rakkers; rekel; schalk; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; stouterd; viezerik; vlegel; zwijn
raté hoerenjong; ketsstoot; klootzak; kneusje; kuttenkop; loeder; mislukkeling; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schoft; smeerlap
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
malicieux boosaardig; slecht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erroné ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abuis; abusief; niet echt; vals
fausse ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd huichelachtig; niet echt; ondergeschoven; onoprecht; vals
faux ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd achterbaks; bedriegelijk; bedrieglijk; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; gluiperig; huichelachtig; illusoir; in het geniep; kunstmatig; kwaadwillig; met slechte intentie; misleidend; nagemaakt; niet echt; onaanvaardbaar; onacceptabel; ondergeschoven; onecht; onharmonisch; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; slecht; snood; stiekem; vals
fripon ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
incorrect ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abuis; abusief; abusievelijk; niet echt; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; onpassend; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; ten onrechte; vals; verkeerd
incorrecte ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
inexact ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd inexact; niet echt; onnauwkeurig; onzorgvuldig; vals
malicieux ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd arglistig; bengelachtig; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; gemeen; geraffineerd; geslepen; gluiperig; guitig; hatelijk; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; kwajongensachtig; leep; link; listig; malicieus; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; schurkachtig; serpentachtig; slinks; sluw; snaaks; spotachtig; stekelig; vals; verraderlijk; vijandig
polisson ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; ondeugend; rekelachtig; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
raté ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
à côté ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd aangrenzend; aanpalend; behalve dat; belendend; bovendien; daarbij; daarenboven; dichtbij; hiernaast; in de buurt; naar opzij; naast dit; nabij; nabijgelegen; naburig; omliggend; terloops; terzijde; vlakbij; zijwaarts

Verwante woorden van "mis":


Wiktionary: mis

mis
noun
  1. een godsdienstoefening in de katholieke kerk, een eucharistieviering
mis
noun
  1. (christianisme) rite catholique qui commémore la mort de Jésus-Christ, et qui se fait par le ministère du prêtre devant un autel.

Cross Translation:
FromToVia
mis messe Mass — (Roman Catholic Church) the principal liturgical service
mis messe mass — religion: Eucharist
mis messe mass — religion: celebration of the Eucharist
mis messe mess — Mass; church service
mis faux; incorrect; mauvais wrong — incorrect