Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: louche

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: louche

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. louche:
  2. loucher:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. louche:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor louche (Frans) in het Nederlands

louche:

louche [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la louche (cuiller à pot)
    de lepel; de opscheplepel
    • lepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opscheplepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

louche bijvoeglijk naamwoord

  1. louche (douteux; mensongère; obscur; )
    onbetrouwbaar; verdacht; duister; louche; onguur
  2. louche (angoissant; sinistre; lugubre; )
    griezelig; sinister; eng; akelig
  3. louche (obscur; douteux; méchant; )
    verdacht; obscuur; dubieus; duister; onguur; glibberig; donker
  4. louche (indistinct; confus; vague; obscur)
    onduidelijk; wollig
  5. louche (diabolique; malin; méchant; )
    kwaadaardig; duivels; duivelachtig

Vertaal Matrix voor louche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donker noir; nuit; obscurité; ténèbres
duister ignorance; inconnaissance; manque de clarté; manque de précision; méconnaissance; noir; nuit; obscurité; ténèbres; vague
duivels diables; diablotins; démons; satans
lepel cuiller à pot; louche cuiller; cuiller à bouche; cuiller à potage; cuillère
opscheplepel cuiller à pot; louche
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
akelig angoissant; de façon sinistre; louche; lugubre; macabre; qui donne le frisson; sinistre; à faire frémir désolant; fichu; malade; malheureux; misérable; morne; morose; patraque
donker douteusement; douteux; ignoble; louche; lugubre; mauvais; méchant; obscur; obscurément; sinistre; vil; visqueux noir; obscur; obscurément; pas éclairé; sombre; ténébreux
dubieus douteusement; douteux; ignoble; louche; lugubre; mauvais; méchant; obscur; obscurément; sinistre; vil; visqueux attaquable; contentieuse; contentieux; contestable; contesté; controversable; controversé; critique; discutable; douteusement; douteux; délicat; litigieuse; litigieux; suspect
duister douteuse; douteusement; douteux; ignoble; louche; lugubre; mauvais; mensonger; mensongère; méchant; obscur; obscurément; sinistre; vil; visqueux de façon sinistre; funeste; lugubre; noir; obscur; obscurément; pas éclairé; qui donne le frisson; sinistre; sombre; ténébreux
duivelachtig diabolique; diaboliquement; diantre; du diable; démoniaque; infernal; louche; malicieusement; malicieux; maligne; malin; méchant; perfide; perfidement; roué; rusé; satanique; vilain; vilainement
duivels diabolique; diaboliquement; diantre; du diable; démoniaque; infernal; louche; malicieusement; malicieux; maligne; malin; méchant; perfide; perfidement; roué; rusé; satanique; vilain; vilainement
eng angoissant; de façon sinistre; louche; lugubre; macabre; qui donne le frisson; sinistre; à faire frémir alarmant; angoissant; avec peu d'espace; effrayant; horrible; horrifiant; inquiétant; juste; limité; lugubre; menaçant; petit; petitement; pressant; précaire; précairement; qui donne le frisson; restreint; serré; sinistre; terrifiant; tout juste; ténu; épouvantable; étouffant; étouffé; étroit; étroitement
glibberig douteusement; douteux; ignoble; louche; lugubre; mauvais; méchant; obscur; obscurément; sinistre; vil; visqueux glissant
griezelig angoissant; de façon sinistre; louche; lugubre; macabre; qui donne le frisson; sinistre; à faire frémir alarmant; angoissant; horrifiant; inquiétant; terrifiant; épouvantable
kwaadaardig diabolique; diaboliquement; diantre; du diable; démoniaque; infernal; louche; malicieusement; malicieux; maligne; malin; méchant; perfide; perfidement; roué; rusé; satanique; vilain; vilainement avec méchanceté; avec virulence; dangereuse; dangereux; envenimé; mauvais; méchant; perfide; venimeux
louche douteuse; douteux; louche; mensonger; mensongère; obscur; obscurément
obscuur douteusement; douteux; ignoble; louche; lugubre; mauvais; méchant; obscur; obscurément; sinistre; vil; visqueux
onbetrouwbaar douteuse; douteux; louche; mensonger; mensongère; obscur; obscurément
onduidelijk confus; indistinct; louche; obscur; vague flou; indistinct; pas clair; peu clair; trouble; vague; vaguement; vaporeusement; vaporeux; voilé
onguur douteuse; douteusement; douteux; ignoble; louche; lugubre; mauvais; mensonger; mensongère; méchant; obscur; obscurément; sinistre; vil; visqueux
sinister angoissant; de façon sinistre; louche; lugubre; macabre; qui donne le frisson; sinistre; à faire frémir de façon sinistre; funeste; lugubre; obscur; obscurément; qui donne le frisson; sinistre
verdacht douteuse; douteusement; douteux; ignoble; louche; lugubre; mauvais; mensonger; mensongère; méchant; obscur; obscurément; sinistre; vil; visqueux contentieuse; contentieux; contestable; contesté; controversé; critique; discutable; douteusement; douteux; délicat; litigieuse; litigieux; suspect
wollig confus; indistinct; louche; obscur; vague de laine; en laine; laineux; lanifère
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
duivels diabolique

Synoniemen voor "louche":


Wiktionary: louche

louche
adjective
  1. onguur, verdacht, met een slechte reputatie
noun
  1. een lange, grote en diepe lepel
Cross Translation:
FromToVia
• louche → pollepel ↔ dipper — vessel
• louche → dubieus ↔ dubious — arousing doubt
• louche → juslepel; opscheplepel; pollepel ↔ ladle — deep-bowled spoon with a long, usually curved, handle

louche vorm van loucher:

loucher werkwoord (louche, louches, louchons, louchez, )

  1. loucher
    loensen
    • loensen werkwoord (loens, loenst, loenste, loensten, geloenst)

Conjugations for loucher:

Présent
  1. louche
  2. louches
  3. louche
  4. louchons
  5. louchez
  6. louchent
imparfait
  1. louchais
  2. louchais
  3. louchait
  4. louchions
  5. louchiez
  6. louchaient
passé simple
  1. louchai
  2. louchas
  3. loucha
  4. louchâmes
  5. louchâtes
  6. louchèrent
futur simple
  1. loucherai
  2. loucheras
  3. louchera
  4. loucherons
  5. loucherez
  6. loucheront
subjonctif présent
  1. que je louche
  2. que tu louches
  3. qu'il louche
  4. que nous louchions
  5. que vous louchiez
  6. qu'ils louchent
conditionnel présent
  1. loucherais
  2. loucherais
  3. loucherait
  4. loucherions
  5. loucheriez
  6. loucheraient
passé composé
  1. ai louché
  2. as louché
  3. a louché
  4. avons louché
  5. avez louché
  6. ont louché
divers
  1. louche!
  2. louchez!
  3. louchons!
  5. louché
  6. louchant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor loucher:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
loensen loucher

Synoniemen voor "loucher":

  • bigler; ciller

Wiktionary: loucher

loucher
verb
  1. Être atteint de strabisme, en parlant d'une personne.
loucher
verb
  1. scheel kijken
Cross Translation:
FromToVia
• loucher → loensen ↔ squint — to look or glance sideways
• loucher → scheelkijken ↔ squint — to look with, or have eyes that are turned in different directions

Verwante vertalingen van louche



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor louche (Nederlands) in het Frans

louche:

louche bijvoeglijk naamwoord

  1. louche (onbetrouwbaar; verdacht; duister; onguur)
    douteux; louche; mensongère; obscur; douteuse; mensonger; obscurément

Vertaal Matrix voor louche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
louche lepel; opscheplepel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
douteuse duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht
douteux duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht bedenkelijk; bedoezeld; betwist; discutabel; donker; dubieus; duister; glibberig; groezelig; kwestieus; morsig; niet zeker; obscuur; omstreden; ongewis; onguur; onvast; ranzig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; twijfelachtig; verdacht; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
louche duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht akelig; donker; dubieus; duister; duivelachtig; duivels; eng; glibberig; griezelig; kwaadaardig; obscuur; onduidelijk; onguur; sinister; verdacht; wollig
mensonger duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht leugenachtig; niet echt; vals
mensongère duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht leugenachtig
obscur duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht boosaardig; complex; cryptisch; donker; dreigend; dubieus; duister; gecompliceerd; geestelijk verward; geheimzinnig; glibberig; huiveringwekkend; in de war; ingewikkeld; luguber; mysterieus; obscuur; ondersteboven; onduidelijk; onguur; onheilspellend; onoverzichtelijk; onthutst; onverlicht; raadselachtig; sinister; verdacht; verward; wollig
obscurément duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht donker; dreigend; dubieus; duister; glibberig; huiveringwekkend; luguber; obscuur; onguur; onheilspellend; onoverzichtelijk; onverlicht; sinister; verdacht

Wiktionary: louche

louche
adjective
  1. onguur, verdacht, met een slechte reputatie

Verwante vertalingen van louche







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0585 seconde
Page rendered in 1.0 seconds