Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- immaculé:
-
Wiktionary:
- immaculé → blank, onbesmet, rein, smetteloos, vlekkeloos
- immaculé → vlekkeloos
Frans
Uitgebreide vertaling voor immaculé (Frans) in het Nederlands
immaculé:
-
immaculé (chaste; innocent; pur; intègre; propre; intact)
onschuldig; onbevlekt; vlekkeloos; rein-
onschuldig bijvoeglijk naamwoord
-
onbevlekt bijvoeglijk naamwoord
-
vlekkeloos bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
-
immaculé
-
immaculé (d'une propreté minutieuse; impeccable; irréprochable; sans tache; propre; pur)
vlekkeloos; brandschoon; smetteloos-
vlekkeloos bijvoeglijk naamwoord
-
brandschoon bijvoeglijk naamwoord
-
smetteloos bijvoeglijk naamwoord
-
-
immaculé (sans tache)
onbezoedeld-
onbezoedeld bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor immaculé:
Synoniemen voor "immaculé":
Wiktionary: immaculé
immaculé
Cross Translation:
adjective
-
sans tache
- immaculé → blank; onbesmet; rein; smetteloos; vlekkeloos
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• immaculé | → vlekkeloos | ↔ immaculate — having no stain or blemish, spotless, undefiled, clear, pure |