Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- déprimer:
- déprimé:
-
Wiktionary:
- déprime → dip
- déprimer → neerslaan, humiliëren, vernederen
- déprimé → moedeloos, hopeloos, neergeslagen, wanhopig
Frans
Uitgebreide vertaling voor déprime (Frans) in het Nederlands
déprimer:
déprimer werkwoord (déprime, déprimes, déprimons, déprimez, dépriment, déprimais, déprimait, déprimions, déprimiez, déprimaient, déprimai, déprimas, déprima, déprimâmes, déprimâtes, déprimèrent, déprimerai, déprimeras, déprimera, déprimerons, déprimerez, déprimeront)
-
déprimer (abattre)
-
déprimer (décourager; lasser; désespérer)
moedeloos maken-
moedeloos maken werkwoord (maak moedeloos, maakt moedeloos, maakte moedeloos, maakten moedeloos, moedeloos gemaakt)
-
Conjugations for déprimer:
Présent
- déprime
- déprimes
- déprime
- déprimons
- déprimez
- dépriment
imparfait
- déprimais
- déprimais
- déprimait
- déprimions
- déprimiez
- déprimaient
passé simple
- déprimai
- déprimas
- déprima
- déprimâmes
- déprimâtes
- déprimèrent
futur simple
- déprimerai
- déprimeras
- déprimera
- déprimerons
- déprimerez
- déprimeront
subjonctif présent
- que je déprime
- que tu déprimes
- qu'il déprime
- que nous déprimions
- que vous déprimiez
- qu'ils dépriment
conditionnel présent
- déprimerais
- déprimerais
- déprimerait
- déprimerions
- déprimeriez
- déprimeraient
passé composé
- ai déprimé
- as déprimé
- a déprimé
- avons déprimé
- avez déprimé
- ont déprimé
divers
- déprime!
- déprimez!
- déprimons!
- déprimé
- déprimant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor déprimer:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
deprimeren | abattre; déprimer | |
moedeloos maken | décourager; déprimer; désespérer; lasser |
Synoniemen voor "déprimer":
Wiktionary: déprimer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• déprimer | → neerslaan; humiliëren; vernederen | ↔ abate — to bring down a person physically or mentally |
déprimé:
-
déprimé (découragé; abattu; morne; affligé; morose; maussade; pessimiste)
teneergeslagen; verdrietig; mismoedig; neerslachtig; mistroostig-
teneergeslagen bijvoeglijk naamwoord
-
verdrietig bijvoeglijk naamwoord
-
mismoedig bijvoeglijk naamwoord
-
neerslachtig bijvoeglijk naamwoord
-
mistroostig bijvoeglijk naamwoord
-
-
déprimé (désolant; tristement; peu attrayant; mélancolique; lâchement; triste; morne; découragé; ténébreux; sans joie; abattu; morose; peu aimable; lâche; sombre; gris; terne; maussade; blême; pessimiste; grisâtre; affligé; peu intime)
triest; mistroostig; somber; grauw; vreugdeloos; troosteloos-
triest bijvoeglijk naamwoord
-
mistroostig bijvoeglijk naamwoord
-
somber bijvoeglijk naamwoord
-
grauw bijvoeglijk naamwoord
-
vreugdeloos bijvoeglijk naamwoord
-
troosteloos bijvoeglijk naamwoord
-
-
déprimé
gedeprimeerd-
gedeprimeerd bijvoeglijk naamwoord
-
-
déprimé (pessimiste; morose; triste; abattu; morne; maussade; découragé; atterré; affligé)
pessimistisch; terneergeslagen-
pessimistisch bijvoeglijk naamwoord
-
terneergeslagen bijvoeglijk naamwoord
-
-
déprimé (abattu; prostré; pessimiste; morose; affligé; triste; morne; maussade; accablé)
terneergeslagen; moedeloos; gedrukt; bedrukt; mismoedig-
terneergeslagen bijvoeglijk naamwoord
-
moedeloos bijvoeglijk naamwoord
-
gedrukt bijvoeglijk naamwoord
-
bedrukt bijvoeglijk naamwoord
-
mismoedig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor déprimé:
Synoniemen voor "déprimé":
Wiktionary: déprimé
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• déprimé | → moedeloos; hopeloos; neergeslagen; wanhopig | ↔ despondent — in low spirits from loss of hope or courage |