Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. appartenir à:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor appartenir:
    • bijhoren


Frans

Uitgebreide vertaling voor appartenir (Frans) in het Nederlands

appartenir:


Synoniemen voor "appartenir":


Wiktionary: appartenir

appartenir
verb
  1. être la propriété légitime de quelqu’un, que celui à qui est la chose l’ait en sa possession ou non.
appartenir
verb
  1. het eigendom zijn van

Cross Translation:
FromToVia
appartenir behoren pertain — to belong

appartenir à:

appartenir à werkwoord

  1. appartenir à (convenir; faire partie de; être convenable; compter parmi)
    behoren; toebehoren
    • behoren werkwoord (behoor, behoort, behoorde, behoorden, behoord)
    • toebehoren werkwoord (behoor toe, behoort toe, behoorde toe, behoorden toe, toebehoord)
  2. appartenir à (être de; faire partie de; compter parmi)
    zijn van; behoren bij; behoren tot; toebehoren aan
    • zijn van werkwoord
    • behoren bij werkwoord (behoor bij, behoort bij, behoorde bij, behoorden bij, behoord bij)
    • behoren tot werkwoord (behoor tot, behoort tot, behoorde tot, behoorden tot, behoord tot)
    • toebehoren aan werkwoord (behoor toe aan, behoort toe aan, behoorde toe aan, behoorden toe aan, toebehoord aan)
  3. appartenir à (être à sa place; faire partie de; être de; avoir sa place)
    thuishoren
    • thuishoren werkwoord (hoor thuis, hoort thuis, hoorde thuis, hoorden thuis, thuisgehoord)

Vertaal Matrix voor appartenir à:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toebehoren accessoires
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behoren appartenir à; compter parmi; convenir; faire partie de; être convenable
behoren bij appartenir à; compter parmi; faire partie de; être de
behoren tot appartenir à; compter parmi; faire partie de; être de
thuishoren appartenir à; avoir sa place; faire partie de; être de; être à sa place
toebehoren appartenir à; compter parmi; convenir; faire partie de; être convenable
toebehoren aan appartenir à; compter parmi; faire partie de; être de
zijn van appartenir à; compter parmi; faire partie de; être de

Verwante vertalingen van appartenir