Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: amitié

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: amitié

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

amitié:
- vriendschap; kameraadschap; kameraadschappelijkheid; hartelijkheid; vriendschappelijkheid; welwillendheid; gunstige gezindheid
Wiktionary:
- amitié → vriendschap
- amitié → vriendschap

Frans

Uitgebreide vertaling voor amitié (Frans) in het Nederlands

amitié:

amitié [la ~] zelfstandig naamwoord

l'amitié (camaraderie)
de vriendschap; de kameraadschap
- vriendschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kameraadschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'amitié (camaraderie)
de kameraadschappelijkheid
- kameraadschappelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'amitié (amabilité; affabilité; bienveillance)
de hartelijkheid; de vriendschappelijkheid
- hartelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vriendschappelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'amitié (affabilité; cordialité; complaisance; bonté; amabilité; bienveillance; obligeance)
de welwillendheid; gunstige gezindheid
- welwillendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gunstige gezindheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor amitié:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gunstige gezindheid	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance; bonté; complaisance; cordialité; obligeance
hartelijkheid	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance	amabilité; bienveillance; bonté; cordialité; douceur; enjouement; gentillesse; hospitalité; jovialité; passion; tendresse
kameraadschap	amitié; camaraderie
kameraadschappelijkheid	amitié; camaraderie
vriendschap	amitié; camaraderie
vriendschappelijkheid	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance
welwillendheid	affabilité; amabilité; amitié; bienveillance; bonté; complaisance; cordialité; obligeance	bienfaisance; bienveillance; bonnes dispositions; bonnes grâces; bonté; charité; clémence; complaisance; douceur; faveurs; grâce; générosité; indulgence; largesse; libéralisme; oeuvres de charité; tolérance

Synoniemen voor "amitié":

affection; sentiment; attachement; intelligence; camaraderie; complicité; compréhension; fraternité; sympathie; bienveillance; complaisance; amabilité; obligeance; civilité; empressement; politesse; aide; facilité; serviabilité; indulgence; faveur; cordialité; chaleur; entente; accord; convention; accointances; connivence; collusion; coalition; concorde; estime; évalue; juge; aime; familiarité; intimité; fréquentation; désinvolture; liberté; effronterie; simplicité; union; harmonie; charité; communion; confiance; solidarité; liaison; secret; privé

Wiktionary: amitié

amitié

noun

sentiment réciprocité qui engagement deux personnes l'une envers l'autre.
- amitié → vriendschap

amitié

noun

de relatie van personen tot elkaar als vrienden
- vriendschap → amitié

Cross Translation:

From	To	Via
• amitié	→ vriendschap	↔ friendship — (uncountable) condition of being friends
• amitié	→ vriendschap	↔ Freundschaft — Beziehung zwischen zwei oder mehr Freunden

Verwante vertalingen van amitié