Frans

Uitgebreide vertaling voor agent (Frans) in het Nederlands

agent:

agent [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'agent (agent de police; policier; représentant de la loi; gardien de la paix; gardien de l'ordre)
    de politieagent; de konstabel; de agent; de gerechtsdienaar; de diender
  2. l'agent (géniteur; auteur; procréateur)
    de verwekker
  3. l'agent (agent secret; espion)
    geheim agent; politiespion
  4. l'agent
    de agent
    • agent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor agent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agent agent; agent de police; gardien de l'ordre; gardien de la paix; policier; représentant de la loi
diender agent; agent de police; gardien de l'ordre; gardien de la paix; policier; représentant de la loi
geheim agent agent; agent secret; espion
gerechtsdienaar agent; agent de police; gardien de l'ordre; gardien de la paix; policier; représentant de la loi
konstabel agent; agent de police; gardien de l'ordre; gardien de la paix; policier; représentant de la loi chef de pièce
politieagent agent; agent de police; gardien de l'ordre; gardien de la paix; policier; représentant de la loi agent de police; policier
politiespion agent; agent secret; espion
verwekker agent; auteur; géniteur; procréateur
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- téléopérateur

Synoniemen voor "agent":


Wiktionary: agent

agent
noun
  1. Celui, celle, ce qui agit.

Cross Translation:
FromToVia
agent agent; vertegenwoordiger; tussenpersoon agent — one who acts in place of another

Verwante vertalingen van agent



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor agent (Nederlands) in het Frans

agent:

agent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de agent (politieagent; konstabel; gerechtsdienaar; diender)
    le policier; l'agent de police; l'agent; le représentant de la loi; le gardien de la paix; le gardien de l'ordre
  2. de agent
    l'agent
    • agent [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor agent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agent agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent geheim agent; politiespion; verwekker
agent de police agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent politieagent
gardien de l'ordre agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent
gardien de la paix agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent
policier agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent politieagent
représentant de la loi agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent

Verwante woorden van "agent":

  • agenten, agents

Verwante definities voor "agent":

  1. iemand die bij de politie werkt1
    • deze agent heeft mij een bon gegeven1

Wiktionary: agent

agent
noun
  1. Celui, celle, ce qui agit.

Cross Translation:
FromToVia
agent agent agent — one who acts in place of another
agent policier; policière police officer — an officer in a law enforcement agency

Verwante vertalingen van agent