Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
étranger:
- buitenland; vreemd land; eigenaardig land; buitenlander; vreemdeling; allochtoon; buitenlandse; vreemdelinge; onbekende; vreemde
- buitenlands; uitlandig; uit een vreemd land; merkwaardig; vreemd; curieus; apart; uitheems; zonderling; eigenaardig; vreemdsoortig; excentriek; bijzonder; typisch; buitenissig; ongewoon; bizar
-
Wiktionary:
- étranger → buitenlands, onwennig, vreemd
- étranger → buitenlander, allochtoon, vreemdeling
- étranger → vreemdeling, vluchteling, allochtoon, buitenlander, buitenlands, vreemd, buitenland, buitenlandse, vreemdelinge, uitheems
Frans
Uitgebreide vertaling voor étranger (Frans) in het Nederlands
étranger:
-
l'étranger (pays étranger)
-
l'étranger (pays étranger)
-
l'étranger (étrangère; inconnu; inconnue)
-
l'étranger (étrangère; inconnu; inconnue)
-
l'étranger (inconnue; inconnu; original; étrangère; fantaisiste)
-
étranger (à l'étranger; à l'extérieur)
-
étranger (extérieur)
buitenlands; uit een vreemd land-
buitenlands bijvoeglijk naamwoord
-
uit een vreemd land bijvoeglijk naamwoord
-
-
étranger (bizarre; curieux; étrange; drôle; fou; dingue; particulier; sot; particulièrement; singulier; curieuse; étrangement; bizarrement; singulière)
merkwaardig; vreemd; curieus-
merkwaardig bijvoeglijk naamwoord
-
vreemd bijvoeglijk naamwoord
-
curieus bijvoeglijk naamwoord
-
-
étranger (exotique; étrange; étrangement)
vreemd; apart; uitheems; zonderling; eigenaardig-
vreemd bijvoeglijk naamwoord
-
apart bijvoeglijk naamwoord
-
uitheems bijvoeglijk naamwoord
-
zonderling bijvoeglijk naamwoord
-
eigenaardig bijvoeglijk naamwoord
-
-
étranger (étrange; bizarre; curieux; excentrique; drôle; dingue; singulièrement; singulier; typique)
vreemd; uitheems; vreemdsoortig; zonderling-
vreemd bijvoeglijk naamwoord
-
uitheems bijvoeglijk naamwoord
-
vreemdsoortig bijvoeglijk naamwoord
-
zonderling bijvoeglijk naamwoord
-
-
étranger (excentrique; bizarre; caractéristique; spécial; particulier; curieux; particulièrement; bizarrement; capricieux; dingue; drôle; singulier; singulièrement; fantasque; fou; spécifique; typique; curieuse; singulière; étrange; sot; à part; représentatif; étrangement; baroque; typiquement; d'une manière baroque)
excentriek; bijzonder; vreemd; apart; merkwaardig; typisch; buitenissig; ongewoon; bizar; curieus; zonderling; eigenaardig-
excentriek bijvoeglijk naamwoord
-
bijzonder bijvoeglijk naamwoord
-
vreemd bijvoeglijk naamwoord
-
apart bijvoeglijk naamwoord
-
merkwaardig bijvoeglijk naamwoord
-
typisch bijvoeglijk naamwoord
-
buitenissig bijvoeglijk naamwoord
-
ongewoon bijvoeglijk naamwoord
-
bizar bijvoeglijk naamwoord
-
curieus bijvoeglijk naamwoord
-
zonderling bijvoeglijk naamwoord
-
eigenaardig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor étranger:
Synoniemen voor "étranger":
Wiktionary: étranger
étranger
Cross Translation:
adjective
étranger
-
Qui vient d’un autre pays.
- étranger → buitenlands
-
Relatif à ce qui vient de l’extérieur.
- étranger → buitenlands; onwennig; vreemd
-
Personne en provenance d’une région différente.
- étranger → buitenlander
-
personne en provenance (ou ayant une identité officielle) d’une ville, d’une région ou d’un pays différent.
- étranger → buitenlander
noun
-
iemand die van elders afkomstig is
-
iemand die uit een ander gebied of land afkomstig is dan het onderhavige
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• étranger | → vreemdeling | ↔ alien — person, etc. from outside |
• étranger | → vluchteling; allochtoon; buitenlander | ↔ alien — foreigner |
• étranger | → buitenlands; allochtoon | ↔ foreign — from a different country |
• étranger | → allochtoon; vreemd | ↔ foreign — belonging to a different culture |
• étranger | → vreemd | ↔ foreign — in a place where it does not belong |
• étranger | → buitenland | ↔ foreign country — country of which one is not a citizen |
• étranger | → buitenlander; buitenlandse; vreemdelinge; vreemdeling | ↔ foreigner — person in a foreign land |
• étranger | → vreemd; buitenlands; uitheems | ↔ strange — belonging to another country, foreign |
• étranger | → vreemdeling | ↔ Ausländer — allgemein: Person aus dem Ausland (Herkunft aus einem anderen Land) |
• étranger | → buitenlands | ↔ ausländisch — auf das Ausland bezogen oder sich auf das Ausland beziehend, in der Art und Weise des Auslandes; im Ausland ansässig, aus diesem stammend |
• étranger | → vreemd | ↔ fremd — von woanders her, ausländisch |
Verwante vertalingen van étranger
- 1Copyright 2001-2012 Interglot