Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal vogue

Vertaal vogue van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

vogue:
- mode; trend; rage; pathologische opgewondenheid; manie
voguer:
- varen; navigeren; bevaren
Wiktionary:
- vogue → mode, in zwang, modieus
- voguer → zeilen

Frans

Uitgebreide vertaling voor vogue (Frans) in het Nederlands

vogue:

vogue [la ~] zelfstandig naamwoord

la vogue (mode; tendance)
de mode; de trend
- mode [de ~] zelfstandig naamwoord
- trend [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la vogue (manie)
de rage
- rage [de ~] zelfstandig naamwoord
la vogue (engouement; manie)
pathologische opgewondenheid; de manie
- pathologische opgewondenheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- manie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vogue:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
manie	engouement; manie; vogue	engouement; manie
mode	mode; tendance; vogue
pathologische opgewondenheid	engouement; manie; vogue
rage	manie; vogue
trend	mode; tendance; vogue	intention; orientation; phénomène de mode; tendance; trend

Synoniemen voor "vogue":

Wiktionary: vogue

Cross Translation:

From	To	Via
• vogue	→ mode	↔ fashion — current (constantly changing) trend, favored for frivolous rather than practical, logical, or intellectual reasons
• vogue	→ in zwang; modieus	↔ vogue — the prevailing fashion or style
• vogue	→ in zwang	↔ vogue — popularity or a current craze

voguer:

voguer werkwoord (vogue, vogues, voguons, voguez, voguent, voguais, voguait, voguions, voguiez, voguaient, voguai, voguas, vogua, voguâmes, voguâtes, voguèrent, voguerai, vogueras, voguera, voguerons, voguerez, vogueront)

voguer (naviguer sur; naviguer)
varen; navigeren; bevaren
- varen werkwoord (vaar, vaart, voer, voeren, gevaren)
- navigeren werkwoord (navigeer, navigeert, navigeerde, navigeerden, genavigeerd)
- bevaren werkwoord (bevaar, bevaart, bevoer, bevoeren, bevaren)

Conjugations for voguer:

Présent

vogue
vogues
vogue
voguons
voguez
voguent

imparfait

voguais
voguais
voguait
voguions
voguiez
voguaient

passé simple

voguai
voguas
vogua
voguâmes
voguâtes
voguèrent

futur simple

voguerai
vogueras
voguera
voguerons
voguerez
vogueront

subjonctif présent

que je vogue
que tu vogues
qu'il vogue
que nous voguions
que vous voguiez
qu'ils voguent

conditionnel présent

voguerais
voguerais
voguerait
voguerions
vogueriez
vogueraient

passé composé

ai vogué
as vogué
a vogué
avons vogué
avez vogué
ont vogué

divers

vogue!
voguez!
voguons!
vogué
voguant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor voguer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
navigeren		navigation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevaren	naviguer; naviguer sur; voguer	naviguer
navigeren	naviguer; naviguer sur; voguer	naviguer; piloter; piloter un avion; voler
varen	naviguer; naviguer sur; voguer	faire de la voile; naviguer à la voile

Synoniemen voor "voguer":

cingler; battre; naviguer; caboter; bourlinguer; croiser

Wiktionary: voguer

Cross Translation:

From	To	Via
• voguer	→ zeilen	↔ sail — to ride in a boat, especially sailboat

Verwante vertalingen van vogue