Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor violez (Frans) in het Nederlands

violer:

violer werkwoord (viole, violes, violons, violez, )

  1. violer
    verkrachten; aanranden
    • verkrachten werkwoord (verkracht, verkrachtte, verkrachtten, verkracht)
    • aanranden werkwoord (rand aan, randt aan, randde aan, randden aan, aangerand)
  2. violer (déshonorer; faire violence; attaquer; )
    onteren; ontwijden
    • onteren werkwoord (onteer, onteert, onteerde, onteerden, onteerd)
    • ontwijden werkwoord (ontwijd, ontwijdt, ontwijdde, ontwijdden, ontwijd)
  3. violer (profaner; calomnier; diffamer)
    schenden; ontwijden; ontheiligen
    • schenden werkwoord (schend, schendt, schond, schonden, geschonden)
    • ontwijden werkwoord (ontwijd, ontwijdt, ontwijdde, ontwijdden, ontwijd)
    • ontheiligen werkwoord (ontheilig, ontheiligt, ontheiligde, ontheiligden, ontheiligd)
  4. violer (agir contre)
    handelen in strijd met
    • handelen in strijd met werkwoord (handel in strijd met, handelt in strijd met, handelde in strijd met, handelden in strijd met, gehandeld in strijd met)

Conjugations for violer:

Présent
  1. viole
  2. violes
  3. viole
  4. violons
  5. violez
  6. violent
imparfait
  1. violais
  2. violais
  3. violait
  4. violions
  5. violiez
  6. violaient
passé simple
  1. violai
  2. violas
  3. viola
  4. violâmes
  5. violâtes
  6. violèrent
futur simple
  1. violerai
  2. violeras
  3. violera
  4. violerons
  5. violerez
  6. violeront
subjonctif présent
  1. que je viole
  2. que tu violes
  3. qu'il viole
  4. que nous violions
  5. que vous violiez
  6. qu'ils violent
conditionnel présent
  1. violerais
  2. violerais
  3. violerait
  4. violerions
  5. violeriez
  6. violeraient
passé composé
  1. ai violé
  2. as violé
  3. a violé
  4. avons violé
  5. avez violé
  6. ont violé
divers
  1. viole!
  2. violez!
  3. violons!
  4. violé
  5. violant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor violer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanranden agression; viol
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanranden violer agresser; agresser une femme; attaquer
handelen in strijd met agir contre; violer
onteren abuser de; agresser; attaquer; diffamer; déshonorer; faire violence; porter atteinte à; violer
ontheiligen calomnier; diffamer; profaner; violer
ontwijden abuser de; agresser; attaquer; calomnier; diffamer; déshonorer; faire violence; porter atteinte à; profaner; violer
schenden calomnier; diffamer; profaner; violer
verkrachten violer

Synoniemen voor "violer":


Wiktionary: violer

violer
verb
  1. Enfreindre, porter atteinte à, attenter à
  2. Avoir un rapport sexuel avec quelqu’un sans son consentement
violer
verb
  1. iemand met geweld tot seksueel verkeer dwingen

Cross Translation:
FromToVia
violer verkrachten rape — force sexual intercourse
violer schenden violate — to break or fail to act by rules
violer overtreden verletzen — etwas (eine Grenze, ein Gesetz) übertreten, nicht einhalten, nicht beachten