Utilisation in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

utilisation:
- toepassing; gebruik; aanwending; inzet; aanwenden; benutting; utilisatie
Wiktionary:
- utilisation → gebruik
- utilisation → gebruik

Frans

Uitgebreide vertaling voor utilisation (Frans) in het Nederlands

l'utilisation (emploi; application; usage; mise à prix; mise)
de toepassing; het gebruik; de aanwending; de inzet
- toepassing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gebruik [het ~] zelfstandig naamwoord
- aanwending [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
l'utilisation (application; usage; emploi)
de toepassing; het gebruik; de aanwending; aanwenden
- toepassing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gebruik [het ~] zelfstandig naamwoord
- aanwending [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aanwenden [znw.] zelfstandig naamwoord
l'utilisation (emploi; profit)
de benutting
- benutting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'utilisation
de utilisatie
- utilisatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
l'utilisation
het gebruik
- gebruik [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanwenden	application; emploi; usage; utilisation
aanwending	application; emploi; mise; mise à prix; usage; utilisation	application; emploi; usage
benutting	emploi; profit; utilisation
gebruik	application; emploi; mise; mise à prix; usage; utilisation	application; coutume; emploi; habitude; tradition; usage
inzet	application; emploi; mise; mise à prix; usage; utilisation	ambition; amorce; application; ardeur; assiduité; attachement; but; caractère passionné; cible; commencement; consécration; dessein; destination; début; décollage; démarrage; départ; dévouement; effort; enjeu; fougue; intention; mise; mise à prix; objectif; origine; ouverture; passion; sollicitude; tentative
toepassing	application; emploi; mise; mise à prix; usage; utilisation	application; application Commerce Server; programme
utilisatie	utilisation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanwenden		appliquer; consacrer; employer; engager; faire usage de; prendre en service; se servir de; user; user de; utiliser

utilisation

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• utilisation	→ gebruik	↔ Gebrauch — Verwendung, Anwendung, Einsatz
• utilisation	→ gebruik	↔ use — act of using
• utilisation	→ gebruik	↔ utilisation — act of using
• utilisation	→ gebruik	↔ utilisation — manner of using