Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tumeur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor tumeur (Frans) in het Nederlands

tumeur:

tumeur [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la tumeur
    de tumor; de knobbel; het gezwel
    • tumor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezwel [het ~] zelfstandig naamwoord

tumeur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le tumeur (petit bouton sur le corps; enflure 2; bulle; )
    de steenpuist; het puistje; de pukkel; het bultje; het bobbeltje
    • steenpuist [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puistje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pukkel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bultje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bobbeltje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le tumeur (enflure; gonflement; bouton; )
    de opzetting; opgezwollen plek; de zwelling
  3. le tumeur (enflure; tuméfaction; ampoule; )
    bolling; de bobbel; de pukkel; de opzetting; de bult; de buil; opgezwollen plek; de zwelling
    • bolling [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pukkel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opzetting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bult [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • buil [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opgezwollen plek [znw.] zelfstandig naamwoord
    • zwelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tumeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bobbel abcès; ampoule; bosse; bubon; enflure; gonflement; meurtrissure; tumeur; tuméfaction ampoule; bosse; bouffissure; boule; butte; colline; enflure; grosseur; hernie; inégalité; renflement
bobbeltje abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction
bolling abcès; ampoule; bosse; bubon; enflure; gonflement; meurtrissure; tumeur; tuméfaction bouffissure; enflure; rondeur
buil abcès; ampoule; bosse; bubon; enflure; gonflement; meurtrissure; tumeur; tuméfaction bleu; bosse; bouffissure; boule; contusion; enflure; froissement; grosseur; lésion; meurtrissure; renflement
bult abcès; ampoule; bosse; bubon; enflure; gonflement; meurtrissure; tumeur; tuméfaction bleu; bosse; bossu; bouffissure; boule; butte; colline; contusion; enflure; froissement; grosseur; lésion; meurtrissure; monticule; renflement; élévation
bultje abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction
gezwel tumeur
knobbel tumeur bosse; boule; don; enflure; grosseur; noeud; renflement; talent
opgezwollen plek abcès; ampoule; bosse; bouton; bubon; bulle; contusion; enflure; gonflement; lésion; meurtrissure; quignon; tumeur; tuméfaction bouffissure; enflure
opzetting abcès; ampoule; bosse; bouton; bubon; bulle; contusion; enflure; gonflement; lésion; meurtrissure; quignon; tumeur; tuméfaction
puistje abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction
pukkel abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction bouton; furoncle
steenpuist abcès; ampoule; bosse; bubon; bulle; contusion; enflure; enflure 2; gonflement; lésion; meurtrissure; petit bouton sur le corps; quignon; tumeur; tuméfaction bouffissure; enflure; furoncle
tumor tumeur
zwelling abcès; ampoule; bosse; bouton; bubon; bulle; contusion; enflure; gonflement; lésion; meurtrissure; quignon; tumeur; tuméfaction bouffissure; enflure

Synoniemen voor "tumeur":


Wiktionary: tumeur

tumeur
noun
  1. een gezwel

Cross Translation:
FromToVia
tumeur tumor; neoplasma; gezwel neoplasm — abnormal new growth of disorganized tissue
tumeur tumor; gezwel tumor — oncology, pathology: an abnormal growth

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van tumeur