Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal trahir

Vertaal trahir van Frans naar Nederlands

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trahir:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor trahir (Frans) in het Nederlands

trahir:

trahir werkwoord (trahis, trahit, trahissons, trahissez, )

  1. trahir (dénoncer; déceler; rapporter; )
    verraden; verklikken; verklappen; klikken; verlinken
    • verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)
    • verklikken werkwoord (verklik, verklikt, verklikte, verklikten, verklikt)
    • verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
    • klikken werkwoord (klik, klikt, klikte, klikten, geklikt)
    • verlinken werkwoord (verlink, verlinkt, verlinkte, verlinkten, verlinkt)
  2. trahir (dénoncer quelqu'un; dénoncer)
    verraden; uitbrengen; verklikken; verklappen; aangeven; verlinken; aanbrengen
    • verraden werkwoord (verraad, verraadt, verried, verrieden, verraden)
    • uitbrengen werkwoord (breng uit, brengt uit, bracht uit, brachten uit, uitgebracht)
    • verklikken werkwoord (verklik, verklikt, verklikte, verklikten, verklikt)
    • verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
    • aangeven werkwoord (geef aan, geeft aan, gaf aan, gaven aan, aangegeven)
    • verlinken werkwoord (verlink, verlinkt, verlinkte, verlinkten, verlinkt)
    • aanbrengen werkwoord (breng aan, brengt aan, bracht aan, brachten aan, aangebracht)
  3. trahir (moucharder; dénoncer; rapporter; )
    verklappen; klikken
    • verklappen werkwoord (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)
    • klikken werkwoord (klik, klikt, klikte, klikten, geklikt)
  4. trahir (renier; désavouer; répudier)
    verloochenen; verzaken; loochenen; logenstraffen
    • verloochenen werkwoord (verloochen, verloochent, verloochende, verloochenden, verloochend)
    • verzaken werkwoord (verzaak, verzaakt, verzaakte, verzaakten, verzaakt)
    • loochenen werkwoord (loochen, loochent, loochende, loochenden, geloochend)
    • logenstraffen werkwoord (logenstraf, logenstraft, logenstrafte, logenstraften, gelogenstraft)

Conjugations for trahir:

Présent
  1. trahis
  2. trahis
  3. trahit
  4. trahissons
  5. trahissez
  6. trahissent
imparfait
  1. trahissais
  2. trahissais
  3. trahissait
  4. trahissions
  5. trahissiez
  6. trahissaient
passé simple
  1. trahis
  2. trahis
  3. trahit
  4. trahîmes
  5. trahîtes
  6. trahirent
futur simple
  1. trahirai
  2. trahiras
  3. trahira
  4. trahirons
  5. trahirez
  6. trahiront
subjonctif présent
  1. que je trahisse
  2. que tu trahisses
  3. qu'il trahisse
  4. que nous trahissions
  5. que vous trahissiez
  6. qu'ils trahissent
conditionnel présent
  1. trahirais
  2. trahirais
  3. trahirait
  4. trahirions
  5. trahiriez
  6. trahiraient
passé composé
  1. ai trahi
  2. as trahi
  3. a trahi
  4. avons trahi
  5. avez trahi
  6. ont trahi
divers
  1. trahis!
  2. trahissez!
  3. trahissons!
  5. trahi
  6. trahissant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor trahir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbrengen dénonciation; rapportage
aangeven attestation; déclaration; dénonciation; déposition; présentation
klikken dénonciation; rapportage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbrengen dénoncer; dénoncer quelqu'un; trahir construire; dresser; installer; mettre
aangeven dénoncer; dénoncer quelqu'un; trahir donner; déclarer; déléguer; déposer; désigner; faire circuler; faire inscrire; indiquer quelquechose; livrer; montrer; offrir; passer; passer quelque chose à quelqu'un; porter; présenter; remettre; rendre; signaler; tendre; tendre quelque chose à quelqu'un; transmettre; étendre
klikken cafarder; colporter; divulguer; divulguer quelque chose; déceler; dénoncer; dénoncer quelqu'un; moucharder; rapporter; trahir cliquer sur
logenstraffen désavouer; renier; répudier; trahir
loochenen désavouer; renier; répudier; trahir nier; renier
uitbrengen dénoncer; dénoncer quelqu'un; trahir annoncer; communiquer; divulguer; lancer; montrer; proclamer; publier; rendre public; éditer; émettre
verklappen cafarder; colporter; divulguer; divulguer quelque chose; déceler; dénoncer; dénoncer quelqu'un; moucharder; rapporter; trahir dire sans réfléchir; divulguer quelque chose; dénoncer quelqu'un; dévoiler; lâcher; rapporter; répandre
verklikken colporter; divulguer; déceler; dénoncer; dénoncer quelqu'un; moucharder; rapporter; trahir dénoncer; moucharder; rapporter
verlinken colporter; divulguer; déceler; dénoncer; dénoncer quelqu'un; moucharder; rapporter; trahir
verloochenen désavouer; renier; répudier; trahir
verraden colporter; divulguer; déceler; dénoncer; dénoncer quelqu'un; moucharder; rapporter; trahir dire sans réfléchir; divulguer quelque chose; dénoncer quelqu'un; dévoiler; lâcher; rapporter; répandre
verzaken désavouer; renier; répudier; trahir manquer; négliger; omettre; renier

Synoniemen voor "trahir":


Wiktionary: trahir

trahir
verb
  1. Faire une perfidie à quelqu’un ; lui manquer de foi.
trahir
verb
  1. een geheim prijsgeven
Cross Translation:
FromToVia
• trahir → verraden ↔ betray — to deliver into the hands of an enemy
• trahir → verraden ↔ betray — to prove faithless or treacherous
• trahir → verraden ↔ betray — to violate the confidence of, by disclosing a secret
• trahir → verraden ↔ traitor — act the traitor toward
• trahir → teleurstellen ↔ enttäuschen — eine Hoffnung, ein Wunsch oder eine Erwartung nicht erfüllen oder zerstören

Verwante vertalingen van trahir







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0563 seconde
Page rendered in 1.0 seconds