Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- tout seul:
-
Wiktionary:
- tout seul → helemaal alleen
Frans
Uitgebreide vertaling voor tout seul (Frans) in het Nederlands
tout seul:
-
tout seul (un; un type à part; un drôle de bonhomme)
-
tout seul (facilement; automatiquement; libre; facile; de soi; sans contrainte; aisé; légère; léger; aisément; naturellement; sans effort; simple; commode; naturel; simplement; élémentaire; sans peine; commodément; très vite; non affecté)
moeiteloos; zonder moeite; in een handomdraai; vanzelf-
moeiteloos bijvoeglijk naamwoord
-
zonder moeite bijvoeglijk naamwoord
-
in een handomdraai bijvoeglijk naamwoord
-
vanzelf bijwoord
-
Vertaal Matrix voor tout seul:
Wiktionary: tout seul
tout seul
adverb
-
soi-même, sans être aidé.
- tout seul → helemaal alleen