Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Vertaal torcher

Vertaal torcher van Frans naar Nederlands

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

torcher:
- wissen; uitwissen; wegvegen; uitvegen; vlakken; uitgommen; uitvlakken

Frans

Uitgebreide vertaling voor torcher (Frans) in het Nederlands

torcher:

torcher werkwoord (torche, torches, torchons, torchez, torchent, torchais, torchait, torchions, torchiez, torchaient, torchai, torchas, torcha, torchâmes, torchâtes, torchèrent, torcherai, torcheras, torchera, torcherons, torcherez, torcheront)

torcher (effacer; enlever; essuyer; entraîner; aplatir; aplanir; faire disparaître; balayer; gommer)
wissen; uitwissen; wegvegen; uitvegen; vlakken; uitgommen; uitvlakken
- wissen werkwoord (wis, wist, wiste, wisten, gewist)
- uitwissen werkwoord (wis uit, wist uit, wiste uit, wisten uit, uitgewist)
- wegvegen werkwoord (veeg weg, veegt weg, veegde weg, veegden weg, weggeveegd)
- uitvegen werkwoord (veeg uit, veegt uit, veegde uit, veegden uit, uitgeveegd)
- vlakken werkwoord (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)
- uitgommen werkwoord (gom, gomt, gomde, gomden, uitgegomd)
- uitvlakken werkwoord (vlak uit, vlakt uit, vlakte uit, vlakten uit, uitgevlakt)

Conjugations for torcher:

Présent

torche
torches
torche
torchons
torchez
torchent

imparfait

torchais
torchais
torchait
torchions
torchiez
torchaient

passé simple

torchai
torchas
torcha
torchâmes
torchâtes
torchèrent

futur simple

torcherai
torcheras
torchera
torcherons
torcherez
torcheront

subjonctif présent

que je torche
que tu torches
qu'il torche
que nous torchions
que vous torchiez
qu'ils torchent

conditionnel présent

torcherais
torcherais
torcherait
torcherions
torcheriez
torcheraient

passé composé

ai torché
as torché
a torché
avons torché
avez torché
ont torché

divers

torche!
torchez!
torchons!
torché
torchant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor torcher:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitgommen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitvegen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitvlakken	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
uitwissen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
vlakken	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher
wegvegen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher	balayer; effacer
wissen	aplanir; aplatir; balayer; effacer; enlever; entraîner; essuyer; faire disparaître; gommer; torcher	effacer

Synoniemen voor "torcher":

nettoyer