Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. toque:
  2. toquer:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor toque (Frans) in het Nederlands

toque:

toque [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la toque
    de toque
    • toque [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor toque:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toque toque

Synoniemen voor "toque":


Wiktionary: toque

toque
noun
  1. sorte de coiffure sans bords ou à très petits bords.

toque vorm van toquer:

toquer werkwoord (toque, toques, toquons, toquez, )

  1. toquer (battre; frapper; cliqueter; )
    aantikken; kloppen; tikken; aankloppen
    • aantikken werkwoord (tik aan, tikt aan, tikte aan, tikten aan, aangetikt)
    • kloppen werkwoord (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
    • tikken werkwoord (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)
    • aankloppen werkwoord (klop aan, klopt aan, klopte aan, klopten aan, aangeklopt)
  2. toquer (toucher légèrement; frôler; toucher; )
    aanstippen; aanroeren; even aanraken
    • aanstippen werkwoord (stip aan, stipt aan, stipte aan, stipten aan, aangestipt)
    • aanroeren werkwoord (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)
    • even aanraken werkwoord (raak even aan, raakt even aan, raakte even aan, raakten even aan, even aangeraakt)

Conjugations for toquer:

Présent
  1. toque
  2. toques
  3. toque
  4. toquons
  5. toquez
  6. toquent
imparfait
  1. toquais
  2. toquais
  3. toquait
  4. toquions
  5. toquiez
  6. toquaient
passé simple
  1. toquai
  2. toquas
  3. toqua
  4. toquâmes
  5. toquâtes
  6. toquèrent
futur simple
  1. toquerai
  2. toqueras
  3. toquera
  4. toquerons
  5. toquerez
  6. toqueront
subjonctif présent
  1. que je toque
  2. que tu toques
  3. qu'il toque
  4. que nous toquions
  5. que vous toquiez
  6. qu'ils toquent
conditionnel présent
  1. toquerais
  2. toquerais
  3. toquerait
  4. toquerions
  5. toqueriez
  6. toqueraient
passé composé
  1. ai toqué
  2. as toqué
  3. a toqué
  4. avons toqué
  5. avez toqué
  6. ont toqué
divers
  1. toque!
  2. toquez!
  3. toquons!
  4. toqué
  5. toquant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor toquer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankloppen acte de frapper à la porte
aantikken acte de toucher; acte de toucher légèrement
kloppen battement
tikken tapes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankloppen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer
aanroeren effleurer; frôler; marquer d'un point; mélanger; toquer; toucher; toucher légèrement; toucher un moment; toucher à peine à
aanstippen effleurer; frôler; marquer d'un point; mélanger; toquer; toucher; toucher légèrement; toucher un moment; toucher à peine à cocher; marquer; marquer d'un point; marquer d'un trait
aantikken battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer
even aanraken effleurer; frôler; marquer d'un point; mélanger; toquer; toucher; toucher légèrement; toucher un moment; toucher à peine à
kloppen battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer concorder; correspondre; coïncider; frémir; palpiter; trembler; vibrer; être correct
tikken battre; claquer; cliqueter; cogner; craqueter; frapper; heurter; taper; taper sur; toquer cliquer (avec le stylet); dactylographier; taper; taper à la machine; écrire à la machine

Synoniemen voor "toquer":


Verwante vertalingen van toque