Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tirs:


Frans

Uitgebreide vertaling voor tirs (Frans) in het Nederlands

tirs:

tirs [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le tirs (meurtre; chasse; feu)
    schieten; het vuren
    • schieten [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vuren [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tirs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schieten chasse; feu; meurtre; tirs
vuren chasse; feu; meurtre; tirs
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schieten décharger; faire du tir; ouvrir le feu; tirer
vuren appuyer sur la détente; décharger; faire du tir; ouvrir le feu; tirer

Verwante vertalingen van tirs