Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- tire-au-flanc:
-
Wiktionary:
- tire-au-flanc → kantjesafloper
Frans
Uitgebreide vertaling voor tire-au-flanc (Frans) in het Nederlands
tire-au-flanc:
-
le tire-au-flanc (lambin; retardataire; traînard)
de sijsjeslijmer; treuzelkous; de hannes; de slak; de teut; talmer; de sukkel; de treuzelaar; de treuzel -
le tire-au-flanc (traînard)
Vertaal Matrix voor tire-au-flanc:
Synoniemen voor "tire-au-flanc":
Wiktionary: tire-au-flanc
tire-au-flanc
noun
-
(familier, fr) ou populaire|fr Quelqu’un qui cherche à échapper à une tâche, à un travail, à une corvée.
- tire-au-flanc → kantjesafloper
Computer vertaling door derden: