Tenter in het Nederlands vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

tenter:
- proberen; trachten; pogen; betrachten; verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken; in verzoeking brengen
Wiktionary:
- tenter → bekoren, verleiden, verlokken, verzoeken, proberen
- tenter → proberen, pogen, nastreven, beijveren, verleiden, trachten, uitproberen, lokken

Frans

Uitgebreide vertaling voor tenter (Frans) in het Nederlands

tenter:

tenter werkwoord (tente, tentes, tentons, tentez, tentent, tentais, tentait, tentions, tentiez, tentaient, tentai, tentas, tenta, tentâmes, tentâtes, tentèrent, tenterai, tenteras, tentera, tenterons, tenterez, tenteront)

tenter (tâcher; essayer; essayer de; chercher à; s'efforcer)
proberen; trachten; pogen
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- trachten werkwoord (tracht, trachtte, trachtten, getracht)
- pogen werkwoord (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)
tenter (essayer)
proberen; betrachten
- proberen werkwoord (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
- betrachten werkwoord (betracht, betrachtte, betrachtten, betracht)
tenter (allécher; séduire; attirer; appâter; entraîner)
verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken
- verleiden werkwoord (verleid, verleidt, verleidde, verleidden, verleid)
- lokken werkwoord (lok, lokt, lokte, lokten, gelokt)
- aanlokken werkwoord (lok aan, lokt aan, lokte aan, lokten aan, aangelokt)
- weglokken werkwoord (lok weg, lokt weg, lokte weg, lokten weg, weggelokt)
- meelokken werkwoord (lok mee, lokt mee, lokte mee, lokten mee, meegelokt)
- voortlokken werkwoord (lok voort, lokt voort, lokte voort, lokten voort, voortgelokt)
- verlokken werkwoord (verlok, verlokt, verlokte, verlokten, verlokt)
tenter
in verzoeking brengen
- in verzoeking brengen werkwoord (breng in verzoeking, brengt in verzoeking, bracht in verzoeking, brachten in verzoeking, in verzoeking gebracht)

Conjugations for tenter:

Présent

tente
tentes
tente
tentons
tentez
tentent

imparfait

tentais
tentais
tentait
tentions
tentiez
tentaient

passé simple

tentai
tentas
tenta
tentâmes
tentâtes
tentèrent

futur simple

tenterai
tenteras
tentera
tenterons
tenterez
tenteront

subjonctif présent

que je tente
que tu tentes
qu'il tente
que nous tentions
que vous tentiez
qu'ils tentent

conditionnel présent

tenterais
tenterais
tenterait
tenterions
tenteriez
tenteraient

passé composé

ai tenté
as tenté
a tenté
avons tenté
avez tenté
ont tenté

divers

tente!
tentez!
tentons!
tenté
tentant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor tenter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lokken		amorçage; attraction; charme; séduction
pogen		ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
proberen		effort; essai; tentative
trachten		ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; effort; essai; intention; tentative
verleiden		amorçage; attraction; charme; séduction
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanlokken	allécher; appâter; attirer; entraîner; séduire; tenter
betrachten	essayer; tenter
in verzoeking brengen	tenter
lokken	allécher; appâter; attirer; entraîner; séduire; tenter	allecher dehors; attirer dehoors
meelokken	allécher; appâter; attirer; entraîner; séduire; tenter
pogen	chercher à; essayer; essayer de; s'efforcer; tenter; tâcher
proberen	chercher à; essayer; essayer de; s'efforcer; tenter; tâcher	déguster; essayer; essayer la taille; goûter; soumettre à un test; tester; éprouver
trachten	chercher à; essayer; essayer de; s'efforcer; tenter; tâcher
verleiden	allécher; appâter; attirer; entraîner; séduire; tenter	attirer; charmer; séduire
verlokken	allécher; appâter; attirer; entraîner; séduire; tenter
voortlokken	allécher; appâter; attirer; entraîner; séduire; tenter
weglokken	allécher; appâter; attirer; entraîner; séduire; tenter
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verlokken		attirer

Synoniemen voor "tenter":

attirer; captiver; charmer; séduire; affrioler; appâter; entraîner; convier; inviter; plaire; aventurer; hasarder; risquer; exposer; essayer; aller; progresser; chercher; quérir; efforcer; éprouver; entreprendre; tâtonner; aborder; sonder; attaquer; débuter; commencer; lancer; exercer; évertuer; engager; entamer; déclencher; oser; expérimenter; étudier; constater; vérifier; voir; goûter; ingénier; convoquer; prier; inciter; appeler; exhorter; exciter; solliciter

Wiktionary: tenter

tenter

verb

essayer, éprouver, mettre en usage quelque moyen pour faire réussir quelque chose.
- tenter → bekoren; verleiden; verlokken; verzoeken

tenter

verb

(overgankelijk) testen.
- proberen → tacher; tenter; essayer
tot kwaad brengen
- verleiden; verlokken → tenter; inciter; attirer; séduire

Cross Translation:

From	To	Via
• tenter	→ proberen; pogen	↔ attempt — to try
• tenter	→ nastreven; proberen; beijveren	↔ endeavor — attempt through application of effort
• tenter	→ verleiden	↔ tempt — to provoke someone to do wrong
• tenter	→ proberen; trachten; pogen	↔ try — to attempt
• tenter	→ proberen; uitproberen	↔ try — to make an experiment
• tenter	→ lokken	↔ locken — jemanden mit Hilfe eines Versprechens zu einer Handlung bewegen

Verwante vertalingen van tenter

Remove Ads

Vertaal tenter van Frans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tenter (Frans) in het Nederlands

tenter:

tenter werkwoord (tente, tentes, tentons, tentez, tentent, tentais, tentait, tentions, tentiez, tentaient, tentai, tentas, tenta, tentâmes, tentâtes, tentèrent, tenterai, tenteras, tentera, tenterons, tenterez, tenteront)

tenter (tâcher; essayer; essayer de; chercher à; s'efforcer)

tenter (essayer)

tenter (allécher; séduire; attirer; appâter; entraîner)

tenter

Conjugations for tenter:

Présent

imparfait

passé simple

futur simple

subjonctif présent

conditionnel présent

passé composé

divers

Vertaal Matrix voor tenter:

Synoniemen voor "tenter":

Wiktionary: tenter

Verwante vertalingen van tenter