Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. supplier:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor supplier (Frans) in het Nederlands

supplier:

supplier werkwoord (supplie, supplies, supplions, suppliez, )

  1. supplier (demander; prier; requérir; solliciter; exiger)
    vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen; aanzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • uitnodigen werkwoord (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
    • aanzoeken werkwoord (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)
  2. supplier (prier; implorer; adjurer; conjurer)
    verzoeken; smeken; bidden; vragen
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • smeken werkwoord (smeek, smeekt, smeekte, smeekten, gesmeekt)
    • bidden werkwoord (bid, bidt, bad, baden, gebeden)
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
  3. supplier (prier; demander; implorer)
    bidden; in gebed zijn
  4. supplier (faire de la lèche; demander; prier; implorer)
    soebatten
    • soebatten werkwoord (soebat, soebatt, soebatte, soebatten, gesoebat)

Conjugations for supplier:

Présent
  1. supplie
  2. supplies
  3. supplie
  4. supplions
  5. suppliez
  6. supplient
imparfait
  1. suppliais
  2. suppliais
  3. suppliait
  4. suppliions
  5. suppliiez
  6. suppliaient
passé simple
  1. suppliai
  2. supplias
  3. supplia
  4. suppliâmes
  5. suppliâtes
  6. supplièrent
futur simple
  1. supplierai
  2. supplieras
  3. suppliera
  4. supplierons
  5. supplierez
  6. supplieront
subjonctif présent
  1. que je supplie
  2. que tu supplies
  3. qu'il supplie
  4. que nous suppliions
  5. que vous suppliiez
  6. qu'ils supplient
conditionnel présent
  1. supplierais
  2. supplierais
  3. supplierait
  4. supplierions
  5. supplieriez
  6. supplieraient
passé composé
  1. ai supplié
  2. as supplié
  3. a supplié
  4. avons supplié
  5. avez supplié
  6. ont supplié
divers
  1. supplie!
  2. suppliez!
  3. supplions!
  4. supplié
  5. suppliant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor supplier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen demander; prièr; requêter
bidden prière
smeken imploration; prière; supplications incessantes
verzoeken demandes; requêtes
vragen demandes; requêtes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen demander; exiger; prier; requérir; solliciter; supplier adresser une pétition; demander; prier; présenter une requête; revendiquer; réclamer; solliciter
aanzoeken demander; exiger; prier; requérir; solliciter; supplier
bidden adjurer; conjurer; demander; implorer; prier; supplier
in gebed zijn demander; implorer; prier; supplier
smeken adjurer; conjurer; implorer; prier; supplier
soebatten demander; faire de la lèche; implorer; prier; supplier
uitnodigen demander; exiger; prier; requérir; solliciter; supplier convier; embaucher; engager; inviter
verzoeken adjurer; conjurer; demander; exiger; implorer; prier; requérir; solliciter; supplier adresser une pétition; demander; prier; présenter une requête; revendiquer; réclamer; solliciter
vragen adjurer; conjurer; demander; exiger; implorer; prier; requérir; solliciter; supplier adresser une pétition; demander; poser une question; prier; présenter une requête; revendiquer; réclamer; solliciter

Synoniemen voor "supplier":


Wiktionary: supplier

supplier
Cross Translation:
FromToVia
supplier smeken beg — to supplicate, to plead with someone for help
supplier smeken; bidden; bezweren beseech — to beg