Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stocker:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor stockez (Frans) in het Nederlands

stocker:

stocker werkwoord (stocke, stockes, stockons, stockez, )

  1. stocker (entreposer; emmagasiner; placer; conserver)
    opslaan; bewaren; deponeren
    • opslaan werkwoord (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, opgeslagen)
    • bewaren werkwoord (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
    • deponeren werkwoord (deponeer, deponeert, deponeerde, deponeerden, gedeponeerd)
  2. stocker (entasser; mettre de côté; amasser; )
    hamsteren; potten; opzij leggen; oppotten
    • hamsteren werkwoord (hamster, hamstert, hamsterde, hamsterden, gehamsterd)
    • potten werkwoord (pot, potte, potten, gepot)
    • opzij leggen werkwoord (leg opzij, legt opzij, legde opzij, legden opzij, opzij gelegd)
    • oppotten werkwoord (pot op, potte op, potten op, opgepot)
  3. stocker (nettoyer; ranger; débarrasser; liquider; solder)
    opruimen; bergen
    • opruimen werkwoord (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • bergen werkwoord (berg, bergt, bergde, bergden, gebergd)

Conjugations for stocker:

Présent
  1. stocke
  2. stockes
  3. stocke
  4. stockons
  5. stockez
  6. stockent
imparfait
  1. stockais
  2. stockais
  3. stockait
  4. stockions
  5. stockiez
  6. stockaient
passé simple
  1. stockai
  2. stockas
  3. stocka
  4. stockâmes
  5. stockâtes
  6. stockèrent
futur simple
  1. stockerai
  2. stockeras
  3. stockera
  4. stockerons
  5. stockerez
  6. stockeront
subjonctif présent
  1. que je stocke
  2. que tu stockes
  3. qu'il stocke
  4. que nous stockions
  5. que vous stockiez
  6. qu'ils stockent
conditionnel présent
  1. stockerais
  2. stockerais
  3. stockerait
  4. stockerions
  5. stockeriez
  6. stockeraient
passé composé
  1. ai stocké
  2. as stocké
  3. a stocké
  4. avons stocké
  5. avez stocké
  6. ont stocké
divers
  1. stocke!
  2. stockez!
  3. stockons!
  4. stocké
  5. stockant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor stocker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergen conservation; garde; préservation
bewaren conservation; garde; préservation
opzij leggen mise à l'écart
potten mise en pot
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergen débarrasser; liquider; nettoyer; ranger; solder; stocker mettre en sécurité; mettre en sûreté; sauver
bewaren conserver; emmagasiner; entreposer; placer; stocker archiver; conserver; garder; maintenir; mettre de côté; préserver; ranger
deponeren conserver; emmagasiner; entreposer; placer; stocker coucher; déposer; garder; installer; mettre; placer; planter; poser; poser qch; préserver; ranger; situer; stationner; transcrire; transférer; verser; virer
hamsteren accaparer; amasser; entasser; faire des réserves; isoler; mettre de côté; mettre à l'écart; stocker; séparer
oppotten accaparer; amasser; entasser; faire des réserves; isoler; mettre de côté; mettre à l'écart; stocker; séparer amasser; collectionner; conserver; cueillir; faire des économies; ramasser; rassembler; recueillir; économiser; épargner
opruimen débarrasser; liquider; nettoyer; ranger; solder; stocker desservir; débarrasser; débarrasser la table; nettoyer; nettoyer à fond
opslaan conserver; emmagasiner; entreposer; placer; stocker archiver; enregister; enregistrer; mémoriser; ranger; retenir
opzij leggen accaparer; amasser; entasser; faire des réserves; isoler; mettre de côté; mettre à l'écart; stocker; séparer garder; mettre de côté; ranger
potten accaparer; amasser; entasser; faire des réserves; isoler; mettre de côté; mettre à l'écart; stocker; séparer
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
opruimen Organiser

Synoniemen voor "stocker":


Wiktionary: stocker

stocker
verb
  1. conserver en dépôt, entreposer.

Cross Translation:
FromToVia
stocker bewaren store — keep (something) while not in use
stocker opslaan store — computing: write (something) into memory or registers