Frans

Uitgebreide vertaling voor stigmatiser (Frans) in het Nederlands

stigmatiser:

stigmatiser werkwoord (stigmatise, stigmatises, stigmatisons, stigmatisez, )

  1. stigmatiser
    stigmatiseren
    • stigmatiseren werkwoord (stigmatiseer, stigmatiseert, stigmatiseerde, stigmatiseerden, gestigmatiseerd)
  2. stigmatiser
    schandmerken
    • schandmerken werkwoord (schandmerk, schandmerkt, schandmerkte, schandmerkten, geschandmerkt)
  3. stigmatiser (marquer; brûler; torréfier; )
    branden; markeren; brandmerken; inbranden; van stigma's voorzien
    • branden werkwoord (brand, brandt, brandde, brandden, gebrand)
    • markeren werkwoord (markeer, markeert, markeerde, markeerden, gemarkeerd)
    • brandmerken werkwoord (brandmerk, brandmerkt, brandmerkte, brandmerkten, gebrandmerkt)
    • inbranden werkwoord (brand in, brandt in, brandde in, brandden in, ingebrand)
    • van stigma's voorzien werkwoord (voorzie van stigma's, voorziet van stigma's, voorzag van stigma's, voorzagen van stigma's, van stigma's voorzien)

Conjugations for stigmatiser:

Présent
  1. stigmatise
  2. stigmatises
  3. stigmatise
  4. stigmatisons
  5. stigmatisez
  6. stigmatisent
imparfait
  1. stigmatisais
  2. stigmatisais
  3. stigmatisait
  4. stigmatisions
  5. stigmatisiez
  6. stigmatisaient
passé simple
  1. stigmatisai
  2. stigmatisas
  3. stigmatisa
  4. stigmatisâmes
  5. stigmatisâtes
  6. stigmatisèrent
futur simple
  1. stigmatiserai
  2. stigmatiseras
  3. stigmatisera
  4. stigmatiserons
  5. stigmatiserez
  6. stigmatiseront
subjonctif présent
  1. que je stigmatise
  2. que tu stigmatises
  3. qu'il stigmatise
  4. que nous stigmatisions
  5. que vous stigmatisiez
  6. qu'ils stigmatisent
conditionnel présent
  1. stigmatiserais
  2. stigmatiserais
  3. stigmatiserait
  4. stigmatiserions
  5. stigmatiseriez
  6. stigmatiseraient
passé composé
  1. ai stigmatisé
  2. as stigmatisé
  3. a stigmatisé
  4. avons stigmatisé
  5. avez stigmatisé
  6. ont stigmatisé
divers
  1. stigmatise!
  2. stigmatisez!
  3. stigmatisons!
  4. stigmatisé
  5. stigmatisant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor stigmatiser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
branden fait de brûler
schandmerken souillures; stigmates; taches
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
branden brûler; distiller; incendier; marquer; marquer d'un trait; munir de stigmates; stigmatiser; torréfier; typer brûler; flamber; graver; griller; roussir
brandmerken brûler; distiller; incendier; marquer; marquer d'un trait; munir de stigmates; stigmatiser; torréfier; typer
inbranden brûler; distiller; incendier; marquer; marquer d'un trait; munir de stigmates; stigmatiser; torréfier; typer brûler dans
markeren brûler; distiller; incendier; marquer; marquer d'un trait; munir de stigmates; stigmatiser; torréfier; typer marquer; mettre en surbrillance; surlignage; surligner
schandmerken stigmatiser
stigmatiseren stigmatiser
van stigma's voorzien brûler; distiller; incendier; marquer; marquer d'un trait; munir de stigmates; stigmatiser; torréfier; typer

Synoniemen voor "stigmatiser":