Soudure in het Nederlands vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Nederlands: Meer gegevens...

soudure:
- lasnaad; las; welnaad; overbrugging; verbinding; samenvoeging; soldeer; soldeersel; soldeerpasta; vloeimiddel
Wiktionary:
- soudure → soldeersel, solderen
- soudure → solderen

Frans

Uitgebreide vertaling voor soudure (Frans) in het Nederlands

la soudure (joint)
de lasnaad; de las; welnaad
- lasnaad [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- las [de ~] zelfstandig naamwoord
- welnaad [znw.] zelfstandig naamwoord
la soudure (passerelle)
de overbrugging
- overbrugging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la soudure (jonction; joint; assemblage; raccord)
de verbinding; de las; de samenvoeging
- verbinding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- las [de ~] zelfstandig naamwoord
- samenvoeging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la soudure
de soldeer; het soldeersel
- soldeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- soldeersel [het ~] zelfstandig naamwoord
la soudure (alliage de soudure; brasure)
soldeerpasta
- soldeerpasta [znw.] zelfstandig naamwoord
la soudure (fondant; écoulement)
vloeimiddel
- vloeimiddel [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
las	assemblage; joint; jonction; raccord; soudure	raccord
lasnaad	joint; soudure
overbrugging	passerelle; soudure
samenvoeging	assemblage; joint; jonction; raccord; soudure	addition; assemblage; composition; construction; cumul; embranchement; enchaînement; fixation; installation; jonction; liaison; mise en place; montage; placement; positionnement; réunion; somme; succession; union
soldeer	soudure
soldeerpasta	alliage de soudure; brasure; soudure
soldeersel	soudure
verbinding	assemblage; joint; jonction; raccord; soudure	Raccordement; accouplement; affinité; analogie; assemblage; cohérence; cohésion; combinaison; communication; connexion; consistance; contact; corrélation; interaction; interface; jonction; le rapport; liaison; lien; ligne téléphonique; parenté; raccord; rapport; relation; réciprocité; réunion; union
vloeimiddel	fondant; soudure; écoulement
welnaad	joint; soudure

soudure

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• soudure	→ solderen	↔ soldering — method of joining two metallic surfaces by melting an alloy between them