Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor sorcier (Frans) in het Nederlands

sorcier:

sorcier [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le sorcier (magicien; enchanteur; ensorceleur; envoûteur)
    de tovenaar; zwarte magiër; de duivelskunstenaar
  2. le sorcier (magicien)
    de duivelskunstenaar
  3. le sorcier (magicien)
    de heksenmeester
  4. le sorcier (guerisseur)
    toverdokter

Vertaal Matrix voor sorcier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duivelskunstenaar enchanteur; ensorceleur; envoûteur; magicien; sorcier
heksenmeester magicien; sorcier
tovenaar enchanteur; ensorceleur; envoûteur; magicien; sorcier
toverdokter guerisseur; sorcier
zwarte magiër enchanteur; ensorceleur; envoûteur; magicien; sorcier

Synoniemen voor "sorcier":


Wiktionary: sorcier

sorcier
noun
  1. (religion) personne à qui on attribuer un pouvoir surnaturel qui devoir à un pacte avec le diable.
sorcier
noun
  1. een mannelijk iemand die kan toveren

Cross Translation:
FromToVia
sorcier tovenaar sorcerer — magician/wizard drawing upon natural powers
sorcier tovenaar; magiër wizard — person skilled with magic

Computer vertaling door derden: