Frans

Uitgebreide vertaling voor somnolence (Frans) in het Nederlands

somnolence:

somnolence [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la somnolence (assoupissement)
    de sluimer; sluimeren; de sluimering
  2. la somnolence
    de slaperigheid; slaapdronkenheid; lodderigheid; soezerigheid
  3. la somnolence (assoupissement; somme; demi-sommeil; rêvasserie)
    doezelen; het soezen; gedommel; dommelen; gedoezel; gesoes
    • doezelen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • soezen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedommel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • dommelen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gedoezel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gesoes [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. la somnolence (somme; demi-sommeil; assoupissement; rêvasserie; rêve éveillé)
    het dutten; gedut
    • dutten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedut [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor somnolence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doezelen assoupissement; demi-sommeil; rêvasserie; somme; somnolence
dommelen assoupissement; demi-sommeil; rêvasserie; somme; somnolence
dutten assoupissement; demi-sommeil; rêvasserie; rêve éveillé; somme; somnolence
gedoezel assoupissement; demi-sommeil; rêvasserie; somme; somnolence
gedommel assoupissement; demi-sommeil; rêvasserie; somme; somnolence
gedut assoupissement; demi-sommeil; rêvasserie; rêve éveillé; somme; somnolence
gesoes assoupissement; demi-sommeil; rêvasserie; somme; somnolence
lodderigheid somnolence
slaapdronkenheid somnolence
slaperigheid somnolence
sluimer assoupissement; somnolence
sluimeren assoupissement; somnolence
sluimering assoupissement; somnolence
soezen assoupissement; demi-sommeil; rêvasserie; somme; somnolence
soezerigheid somnolence
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doezelen faire la sieste; faire un somme; rêvasser; sommeiller; somnoler; être endormi
dommelen faire la sieste; faire un somme; rêvasser; sommeiller; somnoler; être endormi
dutten faire la sieste; faire un somme; rêvasser; sommeiller; somnoler; être endormi
sluimeren faire la sieste; faire un somme; rêvasser; sommeiller; somnoler; être endormi; être latent
soezen faire la sieste; faire un somme; rêvasser; sommeiller; somnoler; être endormi

Synoniemen voor "somnolence":


Wiktionary: somnolence

somnolence
noun
  1. het gevoel slaperig te zijn, afwezig zijn met gedachten

Cross Translation:
FromToVia
somnolence slaperig drowsiness — State of being drowsy
somnolence sluimering slumber — a very light state of sleep
somnolence slaperigheid Schläfrigkeit — das Verspüren des Bedürfnisses nach Schlaf, die Neigung zum Einschlafen