Frans

Uitgebreide vertaling voor solliciter (Frans) in het Nederlands

solliciter:

solliciter werkwoord (sollicite, sollicites, sollicitons, sollicitez, )

  1. solliciter
    solliciteren
    • solliciteren werkwoord (solliciteer, solliciteert, solliciteerde, solliciteerden, gesolliciteerd)
  2. solliciter (demander; prier; requérir; exiger; supplier)
    vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen; aanzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • uitnodigen werkwoord (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
    • aanzoeken werkwoord (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)
  3. solliciter (présenter une requête; demander; prier; adresser une pétition)
    vragen; rekwestreren; aanvragen; verzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • rekwestreren werkwoord (rekwestreer, rekwestreert, rekwestreerde, rekwestreerden, gerekwestreerd)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
  4. solliciter (s'adresser à; demander; prier)
    bevragen
    • bevragen werkwoord (bevraag, bevraagt, bevraagde, bevraagden, bevraagd)
  5. solliciter (insister; pousser)
    aandringen
    • aandringen werkwoord (dring aan, dringt aan, drong aan, drongen aan, aangedrongen)
  6. solliciter (faire appel à; appeler)
    beroep doen op
    • beroep doen op werkwoord (doe beroep op, doet beroep op, deed beroep op, deden beroep op, beroep gedaan op)

Conjugations for solliciter:

Présent
  1. sollicite
  2. sollicites
  3. sollicite
  4. sollicitons
  5. sollicitez
  6. sollicitent
imparfait
  1. sollicitais
  2. sollicitais
  3. sollicitait
  4. sollicitions
  5. sollicitiez
  6. sollicitaient
passé simple
  1. sollicitai
  2. sollicitas
  3. sollicita
  4. sollicitâmes
  5. sollicitâtes
  6. sollicitèrent
futur simple
  1. solliciterai
  2. solliciteras
  3. sollicitera
  4. solliciterons
  5. solliciterez
  6. solliciteront
subjonctif présent
  1. que je sollicite
  2. que tu sollicites
  3. qu'il sollicite
  4. que nous sollicitions
  5. que vous sollicitiez
  6. qu'ils sollicitent
conditionnel présent
  1. solliciterais
  2. solliciterais
  3. solliciterait
  4. solliciterions
  5. solliciteriez
  6. solliciteraient
passé composé
  1. ai sollicité
  2. as sollicité
  3. a sollicité
  4. avons sollicité
  5. avez sollicité
  6. ont sollicité
divers
  1. sollicite!
  2. sollicitez!
  3. sollicitons!
  4. sollicité
  5. sollicitant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor solliciter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen demander; prièr; requêter
beroep doen op appel
verzoeken demandes; requêtes
vragen demandes; requêtes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandringen insister; pousser; solliciter assommer; barber; casser les pieds; imposer; insister sur qc; pousser; presser; raser
aanvragen adresser une pétition; demander; exiger; prier; présenter une requête; requérir; solliciter; supplier demander; revendiquer; réclamer
aanzoeken demander; exiger; prier; requérir; solliciter; supplier
beroep doen op appeler; faire appel à; solliciter
bevragen demander; prier; s'adresser à; solliciter
rekwestreren adresser une pétition; demander; prier; présenter une requête; solliciter
solliciteren solliciter
uitnodigen demander; exiger; prier; requérir; solliciter; supplier convier; embaucher; engager; inviter
verzoeken adresser une pétition; demander; exiger; prier; présenter une requête; requérir; solliciter; supplier adjurer; conjurer; demander; implorer; prier; revendiquer; réclamer; supplier
vragen adresser une pétition; demander; exiger; prier; présenter une requête; requérir; solliciter; supplier adjurer; conjurer; demander; implorer; poser une question; prier; revendiquer; réclamer; supplier

Synoniemen voor "solliciter":


Wiktionary: solliciter

solliciter
verb
  1. inciter ou exciter à faire quelque chose.
solliciter
verb
  1. (inergatief) naar een baan dingen