Frans
Uitgebreide vertaling voor soûl (Frans) in het Nederlands
soûl:
-
soûl (ivre; bourré; éméché; aviné; raide; gris)
dronken; beschonken; ladderzat; zat; bezopen-
dronken bijvoeglijk naamwoord
-
beschonken bijvoeglijk naamwoord
-
ladderzat bijvoeglijk naamwoord
-
zat bijvoeglijk naamwoord
-
bezopen bijvoeglijk naamwoord
-
-
soûl (pris de vin; ivre)
aangeschoten; beneveld; beschonken; dronken-
aangeschoten bijvoeglijk naamwoord
-
beneveld bijvoeglijk naamwoord
-
beschonken bijvoeglijk naamwoord
-
dronken bijvoeglijk naamwoord
-
-
soûl (complètement bourré; ivre; bourré; complètement ivre; gris; cuite; ivre mort; complètement bourrée)
straalbezopen; laveloos; smoordronken; ladderzat; stomdronken-
straalbezopen bijvoeglijk naamwoord
-
laveloos bijvoeglijk naamwoord
-
smoordronken bijvoeglijk naamwoord
-
ladderzat bijvoeglijk naamwoord
-
stomdronken bijvoeglijk naamwoord
-