Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor snack (Frans) in het Nederlands

snack:

snack [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le snack (repas que l'on sert à toute heure; amuse-gueule; bouchée; )
    het tussendoortje; de snack; het hapje
    • tussendoortje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • snack [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hapje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. le snack (baraque à frites; cafétéria; snack-bar; friterie)
    de snackbar; de cafetaria; de frituur
  3. le snack (friterie; baraque à frites; snack-bar; cafétéria)
    de frituur; de patatkraam

Vertaal Matrix voor snack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cafetaria baraque à frites; cafétéria; friterie; snack; snack-bar buffet; cafétéria; cafétérias
frituur baraque à frites; cafétéria; friterie; snack; snack-bar friteuse
hapje amuse-gueule; bouchée; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack casse-croûte; casse-graine; friandise
patatkraam baraque à frites; cafétéria; friterie; snack; snack-bar
snack amuse-gueule; bouchée; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack
snackbar baraque à frites; cafétéria; friterie; snack; snack-bar cafétérias
tussendoortje amuse-gueule; bouchée; coup de dent; coupe-faim; friandise; repas que l'on sert à toute heure; snack amuse-gueule; casse-croûte; casse-graine; coup; délicatesses; friandise; friandises; gourmandises

Synoniemen voor "snack":


Verwante vertalingen van snack