Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor se ramollir (Frans) in het Nederlands

se ramollir:

se ramollir werkwoord

  1. se ramollir (laisser tremper; tremper; macérer; )
    ontharden; week maken; verweken; zachtmaken; in de week zetten
    • ontharden werkwoord (onthard, onthardt, onthardde, onthardden, onthard)
    • week maken werkwoord
    • verweken werkwoord (verweek, verweekt, verweekte, verweekten, verweekt)
    • zachtmaken werkwoord (maak zacht, maakt zacht, maakte zacht, maakten zacht, zacht gemaakt)
    • in de week zetten werkwoord
    weken
    – in water zetten om week te laten worden of om vuil los te maken 1
    • weken werkwoord (week, weekt, weekte, weekten, geweekt)
      • deze spijkerbroeken moet ik eerst weken met Biotex1
  2. se ramollir (attendrir; émouvoir; adoucir; )
    vertederen
    • vertederen werkwoord (verteder, vertedert, vertederde, vertederden, vertederd)
  3. se ramollir (atténuer; adoucir; modérer; rendre mou)
    week worden; verweken
    • week worden werkwoord
    • verweken werkwoord (verweek, verweekt, verweekte, verweekten, verweekt)

Vertaal Matrix voor se ramollir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weken trempage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in de week zetten faire tremper; laisser tremper; macérer; mettre à tremper; radoucir; ramollir quelque chose; rendre mou; rendre tendre; se ramollir; tremper
ontharden faire tremper; laisser tremper; macérer; mettre à tremper; radoucir; ramollir quelque chose; rendre mou; rendre tendre; se ramollir; tremper adoucir; amollir; attendrir; atténuer; rendre mou
vertederen adoucir; amollir; attendrir; radoucir; s'attendrir; se ramollir; émouvoir
verweken adoucir; atténuer; faire tremper; laisser tremper; macérer; mettre à tremper; modérer; radoucir; ramollir quelque chose; rendre mou; rendre tendre; se ramollir; tremper adoucir; amollir; attendrir; atténuer; rendre mou
week maken faire tremper; laisser tremper; macérer; mettre à tremper; radoucir; ramollir quelque chose; rendre mou; rendre tendre; se ramollir; tremper
week worden adoucir; atténuer; modérer; rendre mou; se ramollir
weken faire tremper; laisser tremper; macérer; mettre à tremper; radoucir; ramollir quelque chose; rendre mou; rendre tendre; se ramollir; tremper
zachtmaken faire tremper; laisser tremper; macérer; mettre à tremper; radoucir; ramollir quelque chose; rendre mou; rendre tendre; se ramollir; tremper adoucir; amollir; attendrir; atténuer; rendre mou

Verwante vertalingen van se ramollir