Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. scier:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor scier (Frans) in het Nederlands

scier:

scier werkwoord (scie, scies, scions, sciez, )

  1. scier (passer un interrogatoire; interroger; questionner; interpeller; lessiver)
    doorvragen; uitvragen; doorzagen
    • doorvragen werkwoord
    • uitvragen werkwoord (vraag uit, vraagt uit, vraagde uit, vraagden uit, uitgevraagd)
    • doorzagen werkwoord (doorzaag, doorzaagt, doorzaagde, doorzaagden, doorzaagd)
  2. scier (découper)
    uitzagen
    • uitzagen werkwoord (zaag uit, zaagt uit, zaagde uit, zaagden uit, uitgezaagd)

Conjugations for scier:

Présent
  1. scie
  2. scies
  3. scie
  4. scions
  5. sciez
  6. scient
imparfait
  1. sciais
  2. sciais
  3. sciait
  4. sciions
  5. sciiez
  6. sciaient
passé simple
  1. sciai
  2. scias
  3. scia
  4. sciâmes
  5. sciâtes
  6. scièrent
futur simple
  1. scierai
  2. scieras
  3. sciera
  4. scierons
  5. scierez
  6. scieront
subjonctif présent
  1. que je scie
  2. que tu scies
  3. qu'il scie
  4. que nous sciions
  5. que vous sciiez
  6. qu'ils scient
conditionnel présent
  1. scierais
  2. scierais
  3. scierait
  4. scierions
  5. scieriez
  6. scieraient
passé composé
  1. ai scié
  2. as scié
  3. a scié
  4. avons scié
  5. avez scié
  6. ont scié
divers
  1. scie!
  2. sciez!
  3. scions!
  4. scié
  5. sciant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor scier:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorvragen interpeller; interroger; lessiver; passer un interrogatoire; questionner; scier
doorzagen interpeller; interroger; lessiver; passer un interrogatoire; questionner; scier
uitvragen interpeller; interroger; lessiver; passer un interrogatoire; questionner; scier interroger; questionner
uitzagen découper; scier

Synoniemen voor "scier":


Wiktionary: scier

scier
verb
  1. couper, fendre avec une scie.
scier
verb
  1. in stukken delen door middel van een zaag

Cross Translation:
FromToVia
scier afzagen absägen — (transitiv) mit einer Säge abtrennen
scier zagen saw — cut with a saw

Verwante vertalingen van scier