Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. séjour:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor séjour (Frans) in het Nederlands

séjour:

séjour [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le séjour
    het verblijven

Vertaal Matrix voor séjour:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verblijven séjour
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verblijven demeurer; habiter; héberger; loger; résider; siéger; séjourner; vivre

Synoniemen voor "séjour":


Wiktionary: séjour

séjour
noun
  1. Demeure
  2. Pièce où on vit

Cross Translation:
FromToVia
séjour woonkamer; huiskamer; living; zitkamer living room — room in a private house
séjour verblijf stay — holiday or temporary residence
séjour oponthoud Aufenthalt — das anwesend, das verweilen

Verwante vertalingen van séjour