Frans
Uitgebreide vertaling voor s'affaiblir (Frans) in het Nederlands
s'affaiblir:
-
s'affaiblir (décliner; baisser)
-
s'affaiblir (mollir; pâlir; s'amollir)
-
s'affaiblir (dépérir; languir; se consumer)
-
s'affaiblir (affaiblir; atténuer; épuiser; perdre sa force)
verzwakken; uitputten; verslappen; zwakker worden; aan kracht inboeten; zwak worden-
zwakker worden werkwoord
-
aan kracht inboeten werkwoord (boet aan kracht in, boette aan kracht in, boetten aan kracht in, aan kracht ingeboet)
-
zwak worden werkwoord
-
s'affaiblir (disparaître; languir; dépérir)
-
le s'affaiblir (mourir; décroître; se diminuer)
Vertaal Matrix voor s'affaiblir:
Wiktionary: s'affaiblir
s'affaiblir
verb
-
zwakker worden
- verzwakken → faiblir; s'affaiblir; s'atténuer
Computer vertaling door derden: